Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
4.1 In de tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat verweerder zijn standpunt, dat het arbeidsvermogen van eiseres niet duurzaam ontbreekt, onvoldoende concreet en niet toereikend heeft gemotiveerd. De inschatting die de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft gemaakt over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiseres kunnen ontwikkelen, is onvoldoende gemotiveerd. De verzekeringsarts b&b heeft allereerst onvoldoende gemotiveerd dat eiseres nog behandelmogelijkheden heeft ten aanzien van PTSS, de impulscontrole problematiek, de depressieve klachten en de slaapproblematiek. Algemene conclusies dat eiseres naar verwachting over een jaar vier uur per dag belastbaar is en zij ten minste één uur achtereen een taak kan verrichten, zeggen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende over de mogelijkheden van eiseres tot arbeidsparticipatie en de vraag of deze mogelijkheden zich nog kunnen ontwikkelen. Voorts heeft de rechtbank naar de medische informatie van spectrum GGZ verwezen en opgemerkt dat hieruit volgt dat de behandeling is gestopt vanwege behandelresistentie en dat de behandelend psycholoog en psychiater hebben aangegeven geen mogelijkheid van behandeling bij spectrum GGZ zien. Daarnaast heeft de rechtbank in de tussenuitspraak overwogen dat er ten onrechte geen overleg heeft plaatsgevonden met een arbeidsdeskundige b&b. Onderzocht had moeten worden op welke wijze de voorgestane behandeling of begeleiding van eiseres van invloed is op de ontwikkeling tot arbeidsparticipatie en met welke concrete resultaten op de mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid, als ook de mogelijkheden tot verdere ontwikkeling en de mogelijkheden tot toename van bekwaamheden van eiseres, als bedoeld bij stap 3 van het stappenplan, te verwachten zijn.
28 oktober 2019, nog (steeds) niet tot een geregelde behandeling was gekomen. Bovendien vraagt de verzekeringsarts b&b zich af of de behandeling na de start van de corona crisis op 15 maart 2020 in de benodigde intensiteit en frequentie is voortgezet. Een eventueel telefonisch voortgezette GGZ behandeling kan naar het oordeel van de verzekeringsarts b&b geen onderbouwing zijn voor therapieresistentie. Daarnaast volgen de praktische bevindingen waaruit de behandelresistentie is gebleken niet uit de brief, aldus de verzekeringsarts b&b. Het voornoemde roept bij de verzekeringsarts b&b de vraag op wat de tussen 19 maart 2019 en 3 juli 2020 vermelde behandeling in de praktijk heeft ingehouden.
22 maart 2021. Zoals ook al in de tussenuitspraak is overwogen ligt niet ter beoordeling voor of eiseres wel of geen arbeidsvermogen heeft, maar gekeken dient te worden of het hebben van geen arbeidsvermogen bij eiseres een duurzaam karakter heeft. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b zich ten aanzien van de PTSS, de impulscontrole problematiek, de depressieve klachten en de slaapproblematiek wederom enkel in algemene bewoordingen heeft uitgelaten over de vraag welke vormen van behandeling en begeleiding de belastbaarheid van eiseres kunnen vergroten, terwijl de rechtbank in de tussenuitspraak nu juist ten aanzien van dit onderdeel een gebrek in de motivering heeft geconstateerd. Uit de nadere rapporten van de verzekeringsarts b&b volgt onder meer dat hij van oordeel is dat de intensiteit, frequentie en duur van de behandeling bij spectrum GGZ onvoldoende duidelijk uit de medische stukken blijkt, zodat de behandelresistentie volgens hem niet op basis van die informatie kan worden vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank had het in dat geval op de weg van de verzekeringsarts b&b gelegen om nader te onderzoeken wat de behandeling bij Spectrum GGZ heeft ingehouden en daarover in contact te treden met de behandelend sector teneinde een gemotiveerd standpunt in te kunnen nemen ten aanzien van de behandelresistentie van eiseres dan wel de concrete behandelmogelijkheden voor eiseres om vervolgens in overleg met de arbeidsdeskundige b&b een onderbouwd oordeel te geven over hoe en op welke wijze de eventuele behandelmogelijkheden van eiseres van invloed zijn op de ontwikkeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bij eiseres. De inschatting die de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b hebben gemaakt over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiseres kunnen ontwikkelen is onvoldoende onderbouwd. Gelet op het voorgaande, is het gebrek aan het bestreden besluit niet hersteld.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Ook krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1.5 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,- en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 748,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.122,-.