ECLI:NL:RBDHA:2022:10086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
09/072131-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen en diefstal gericht op kwetsbare ouderen

Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997, die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor inbraak en diefstal gericht op verzorgings- en bejaardenhuizen. De verdachte werd veroordeeld voor het samen met anderen stelen van € 100,- uit de woning van een slachtoffer en voor een poging tot diefstal door zich voor te doen als politieagent bij een hoogbejaarde man. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich berekenend had opgesteld en zich had gericht op kwetsbare ouderen. De opgelegde gevangenisstraf bedraagt 9 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en het recidivegevaar van de verdachte. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde de straf op na afweging van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten, waaronder de voorbereiding van diefstal en poging tot diefstal, en wees de vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto toe.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/072131-22
Datum uitspraak: 5 oktober 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[naam],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn.
locatie Eikenlaan, te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 21 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Bakker en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. F. Visser naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 september 2022 - ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 22 maart 2022 te Boxmeer en/of Grave en/of Den Bosch en/of
Cuijck, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen en/of ruimten en/of vervoermiddelen, te weten een voertuig (Opel Corsa) en/of een (geprepareerd) stuk plastic (waarmee je sloten kan 'flipperen') en/of een voorwerp(en) waarmee deuren en/of sloten kunnen worden geopend/geforceerd bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, en/of voorhanden heeft gehad en/of zich met dat voertuig heeft begeven naar verschillende (alleen voor bewoners en hun bezoekers toegankelijke) seniorencomplexen/bejaardenhuizen en/of daar naar binnen is gegaan en/of zich daar langere tijd heeft opgehouden;
2
hij op of omstreeks 31 mei 2021 te Haarlem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) pinpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen naar de woning van genoemde [slachtoffer 1] is gegaan en/of heeft aangebeld en/of zich heeft voorgedaan als politie agent (om op die manier te proberen zich de toegang tot de woning te verschaffen); , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 22 maart 2022 te Cuijk, gemeente Land van Cuijk, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning een geldbedrag (€ 100,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen.

3.3. De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde en zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 ten laste gelegde kan worden bewezen. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2:
Uit de aangifte, gedaan namens [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), blijkt dat op 31 mei 2021 twee mannen bij [slachtoffer 1] hebben aangebeld en zich hebben voorgedaan als politieagenten. [slachtoffer 1] heeft echter laten weten de mannen niet te geloven, waarna zij weer zijn vertrokken.
De verdachte heeft verklaard dat hij samen met een ander op 31 mei 2021 aan de deur heeft gestaan bij de woning van [slachtoffer 1] en dat hij – toen [slachtoffer 1] hem te woord stond – deed alsof hij van de politie was.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat sprake is van een poging tot diefstal in vereniging. De verdachte is samen met een ander naar de woning van [slachtoffer 1] gegaan en heeft, door daar aan te bellen en zich voor te doen als politie, terwijl hij niet werkzaam is bij de politie, geprobeerd om tot de woning te worden toegelaten teneinde [slachtoffer 1] te bestelen.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij naar het huis van [slachtoffer 1] was gegaan op verzoek van zijn zus, [naam zus] . Zij zou hem hebben gevraagd of hij kon achterhalen of [slachtoffer 1] aangifte tegen haar had gedaan. De verdachte zou niet van plan zijn geweest om de woning binnen te gaan en zou ook niet hebben willen stelen. Deze verklaring van de verdachte is naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk. Niet valt in te zien waarom de verdachte deze voorstelling van zaken niet eerder naar voren heeft gebracht. Hij heeft daar ook geen steekhoudende verklaring voor gegeven.
Tot slot merkt de rechtbank op dat het feit dat de verdachte niet heeft gevraagd om naar binnen te mogen, nog niet betekent dat geen sprake is van een poging tot diefstal. Dat de poging op een relatief vroeg moment in de kiem is gesmoord doordat [slachtoffer 1] de verdachte en zijn metgezel niet geloofde, doet niet af aan het feit dat sprake is van een begin van uitvoering door in de valse hoedanigheid van politie bij [slachtoffer 1] aan te bellen.
Eindconclusie
De rechtbank acht op basis van de inhoud van de gebruikte bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien, elk daarvan gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 22 maart 2022 te Boxmeer en Grave en Den Bosch en Cuijck tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk
eenvoorwerp en
eenvervoermiddel, te weten een voertuig (Opel Corsa) en een (geprepareerd) stuk plastic (waarmee je sloten kan 'flipperen') bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad en zich met dat voertuig heeft begeven naar verschillende (alleen voor bewoners en hun bezoekers toegankelijke) seniorencomplexen/bejaardenhuizen en daar naar binnen is gegaan en zich daar langere tijd heeft opgehouden;
2
hij op 31 mei 2021 te Haarlem tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) pinpas(sen) en/of sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen naar de woning van genoemde [slachtoffer 1] is gegaan en heeft aangebeld en zich heeft voorgedaan als
politieagent(om op die manier te proberen zich de toegang tot de woning te verschaffen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 22 maart 2022 te Cuijk, gemeente Land van Cuijk tezamen en in vereniging met anderen uit een woning een geldbedrag (€ 100,-), dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om feit 3 (de diefstal van € 100,00 uit de woning van [slachtoffer 2] te Cuijk op 22 maart 2022) te kwalificeren als voortgezette handeling van feit 1 (de voorbereidingshandelingen op 22 maart 2022 te Boxmeer, Grave, Den Bosch en Cuijk). Volgens de verdediging werd een diefstal uit een woning voorbereid en werd gezocht naar een geschikte locatie daarvoor. Er is sprake van één ongeoorloofd wilsbesluit ten aanzien van het ten laste gelegde handelen.
4.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorbereidingshandelingen niet als één voortgezette handeling kunnen worden gekwalificeerd. Alleen ten aanzien van de voorbereidingshandelingen in Cuijk en de diefstal in Cuijk geldt dat sprake is van één voortgezette handeling.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat aan de bewezen verklaarde handelingen telkens aparte wilsbesluiten ten grondslag liggen.
De rechtbank is verder van oordeel dat het bewezen verklaarde volgens de wet strafbaar is, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, geëist.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de duur van het voorarrest. Indien een hogere straf wordt opgelegd, heeft de verdediging verzocht het meerdere deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feitenDe verdachte heeft zich in de eerste plaats schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen, gericht op het binnendringen van verzorgings- en bejaardenhuizen teneinde oudere mensen te bestelen. In één geval is dat ook gelukt. De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal van € 100,00 uit de woning van het slachtoffer, [slachtoffer 2] . Tot slot heeft de verdachte geprobeerd een woning van een hoogbejaarde man, [slachtoffer 1] , binnen te komen en hem te bestelen, door zich – wederom samen met een ander – voor te doen als politieagent.
De verdachte en zijn mededaders hebben het gemunt op oudere, kwetsbare personen en zijn daarbij berekenend te werk gegaan, zoals ook blijkt uit de opgenomen gesprekken. De verdachte wist dat in de woningen en tehuizen (hoog)bejaarde slachtoffers woonden, die kwetsbaar zijn vanwege hun gezondheid of ouderdom. Ten koste van deze mensen wilde de verdachte zich verrijken. Hij heeft daarbij zijn eigen financiële gewin vooropgesteld en heeft geen oog gehad voor wat zijn handelen voor de slachtoffers en hun directe omgeving, zoals medebewoners en familie, betekent.
Persoon van de verdachteDe rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 17 juni 2022. Daaruit blijkt dat de verdachte meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten, waaronder een woninginbraak. De rechtbank merkt de verdachte daarom aan als een recidivist.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 5 april 2022. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. Er is volgens de reclassering sprake van een delictpatroon en er zijn nagenoeg geen beschermende factoren. Er is geen sprake van een zinvolle dagbesteding, geen inkomen en de verdachte heeft schulden. Hoewel de verdachte te kennen heeft gegeven zijn gedrag te willen veranderen en hulp te accepteren, heeft de reclassering hier twijfels bij. In het verleden hebben eerder aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straffen hem niet weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en hij heeft geen enkele werkstraf die hem is opgelegd, uitgevoerd.
StrafopleggingDe rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen niet kan worden volstaan met een andere straf dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende, in het bijzonder de berekende manier van handelen en de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en met het oog op wat in soortgelijke zaken wordt opgelegd en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de auto met [kenteken] verbeurd wordt verklaard. De auto is onder de verdachte in beslag genomen, maar is eigendom van [verdachte 2] .
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft teruggave van de auto met [kenteken] aan de verdachte verzocht.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de auto met [kenteken] , verbeurdverklaren, aangezien met betrekking tot dit voorwerp dan wel met behulp van dit voorwerp de onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten zijn begaan en degene aan wie het voorwerp toebehoort ( [verdachte 2] ) bekend was met het gebruik of de bestemming in verband daarmee, nu zij als medeverdachte tevens voor genoemde feiten wordt veroordeeld.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33a, 45, 46, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
voorbereiding van diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit3:
diefstal door twee of meer verenigde personen
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
9 (negen) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
het inbeslaggenomen goed;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Personenauto.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. M. Rigter, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Klein, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2022.
Bijlage
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaal] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-West dan wel de politie eenheid Noord-Holland, district Kennemerland, districtsrecherche Kennemerland, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 593).
Ten aanzien van feiten 1 en 3:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , opgemaakt op 22 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 100 t/m 102):
Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning op de Cantheelen 250 te Cuijk. Op dinsdag 22 maart 2022, omstreeks 13.15 uur, verliet ik mijn woning . Ik sloot de
woning af. Op dinsdag 22 maart 2022, omstreeks 17.45 uur, kwam ik thuis vanuit
Sint-Agatha. Ik ging mijn woning binnen. Ik zag op de kast naast de deuropening richting de woonkamer dat er een lade open stond en dat mijn portemonnee open lag. In deze portemonnee zat 100 euro. Deze 100 euro is weggenomen uit de portemonnee.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte 3] , opgemaakt op 27 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 533 t/m 535):
V: Je had al verklaard dat jij dat geld uit die woning in Cuijk had weggenomen. Hoe is dat gegaan?
A: We hebben die deur open gedaan. Wij zijn naar binnen gegaan. Wij gingen op zoek en daarna zijn wij weer naar buiten gegaan.
V: Hoe zijn jullie die woning precies binnen gekomen?
A: Met een plastic ding. Zo een kaart. Een flipperkaart.
V: Wat hebben jullie uit die woning weggenomen?
A: Geld.
V: Hoeveel geld?
A: 100 euro.
V: Hoe is de rest van die dag verlopen. Wat hebben jullie allemaal gedaan?
A: Jullie weten toch dat wij bij meerdere complexen waren.
3. Het proces-verbaal van observatie 22 maart 2022, opgemaakt op 23 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 428 t/m 434):
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Wij hebben op dinsdag 22 maart 2022 tussen 11.15 uur en 19.09 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
12.00 uur: De [kenteken] rijdt in de richting van de [adres] te
Nieuwegein. Vervolgens stapt NN2 in als bestuurder en [verdachte 2] als bijrijder waarna de [verdachte 2] vertrekt.
12.27 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op [straat] te Nieuwegein
ter hoogte van de percelen 57 tot en met 66. [verdachte 2] stapt uit en loopt weg in de richting van genoemde percelen.
12.35 uur: [verdachte 2] komt aanlopen uit de richting van genoemde percelen en
stapt als bijrijder in de [kenteken] . Kort hierop komt een vrouw, nader te noemen NN4, aanlopen en stapt achter in de [kenteken] , waarna deze vertrekt.
14.46 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op het [adres] te Boxmeer. NN2, [verdachte 2] en NN4 stappen uit en lopen weg in de richting van verzorgingsflat [adres] te Boxmeer. NN2, [verdachte 2] en NN4 gaan genoemde flat binnen.
14.50 uur: NN2, [verdachte 2] en NN4 verlaten genoemde flat via de achterzijde en
lopen weg in de richting van [straat] . Verderop proberen zij nog bij een portiek van een flat binnen te komen, maar hier komen zij niet binnen.
15.13 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de Raetsingel te Boxmeer. NN2, [verdachte 2] en NN4 stappen uit en lopen een rondje om Zorgcentrum Symfonie- Pantein, gelegen [adres] te Boxmeer. Vervolgens stappen allen weer in de
[kenteken] en vertrekken.
15.33 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [straat] te Boxmeer. NN2, [verdachte 2] en NN4 stappen uit en lopen weg in de richting van woonzorgcomplex Stichting Sint Anna, gelegen [adres] te Boxmeer. NN2, [verdachte 2] en NN4 gaan na aanbellen het genoemde complex binnen.
16.21 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op [straat] te Cuijk. NN2, [verdachte 2] en NN4 stappen uit en gaan vervolgens het complex binnen alwaar perceel [adres] is gelegen. De drie personen staan voor de deur van perceel 250 op de bovenste etage, [verdachte 2] kijkt richting de straatzijde.
16.40 uur:NN2, [verdachte 2] en NN4 verlaten perceel 250 en lopen weg in de richting van de [kenteken] . Allen stappen in de [kenteken] waarna deze vertrekt.
17.10 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [straat] te Cuijk. NN2, [verdachte 2] en NN4 stappen uit en lopen weg in de richting van het portiek [adres] 23 tot en met 46. Kort hierop komen zij weer teruglopen, stappen in de [kenteken] en vertrekken.
17.34 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op de [straat] te Grave. NN2, [verdachte 2] en NN4, stappen uit en gaan verzorgingscentrum Catharinahof, gelegen [adres] te Grave binnen.
18.01
uur: NN2, [verdachte 2] en NN4 verlaten genoemd complex, stappen in de
[kenteken] en vertrekken.
18.45 uur: De [kenteken] wordt geparkeerd op [straat] te 's -Hertogenbosch.
19.00 uur: NN2, [verdachte 2] en NN4 verlaten het woonzorgcomplex [straat]
100 - 536, stappen in de [kenteken] en vertrekken.
19.09 uur: NN2, [verdachte 2] en NN4 worden aangehouden door verschillende
politie eenheden op de N279 te 's -Hertogenbosch.
4. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 april 2022, voor zover inhoudende (p. 329 t/m 349):
Ik, opsporingsambtenaar, verklaar het volgende:
Naar aanleiding van de verdenking zoals verwoord in het proces-verbaal DH2R022017-2 is opnameapparatuur geplaatst in de grijze Opel Corsa met [kenteken] die op naam van verdachte [verdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [verdachte 2] ) staat. Op 22 maart 2022 zijn in het voertuig opnamen vertrouwelijke communicatie gemaakt, die door een beëdigd tolk zijn beluisterd en vertaald. In de letterlijke uitwerking van de gesprekken is te lezen dat er drie personen (twee vrouwen en een man) in de auto zitten en dat zij vrijwel voortdurend spreken over (bejaarden-)woningen waar zij naar binnen kunnen gaan om 'toe te slaan'. Te lezen is dat de auto vanaf 14:36 uur rond rijdt. Er wordt gesproken over waar bejaarden wonen en waar ze naar binnen zouden kunnen. Om 15.12 uur stappen de personen uit de auto, om vervolgens om 15.22 uur weer in te stappen. Wederom wordt er gesproken over flats, huizen en bejaarden. Kennelijk wordt er getwijfeld om een pand binnen te gaan, want er wordt gezegd dat er zeker iets te halen valt, maar dat er mogelijk mensen zullen zijn. Ook wordt er gesproken over wat ze kunnen zeggen wanneer ze binnen mensen tegenkomen, dan zouden ze een folder pakken of iets kunnen vragen. Rond 15.32 stappen de personen uit de auto, waarna ze om 15.56 weer in de auto stappen. Kennelijk zijn ze ook daadwerkelijk in een of meer woningen geweest, omdat er gesproken wordt over iemand die er aan kwam en die hen zag. Mogelijk is er iets uit een woning meegenomen, want er wordt gesproken over of iets van goud is en een van de vrouwen vraagt of zij het mag zien. Ook wordt er gesproken over waar ze hadden moeten kijken, bijvoorbeeld bij de balie als je naar binnen gaat. Daar zouden mogelijk pakketjes geld liggen. Omstreeks 16.21 uur komen de personen in de auto aan bij andere woningen waar ze het willen proberen en verlaten zij de auto weer. Om 16.41 uur stappen zij weer in de auto, waarbij een van de vrouwen zegt dat zij 50 euro gevonden heeft. Er wordt daarnaast gesproken over 20-30 gram goud. Het kostte kennelijk veel moeite om de deur open te krijgen, er wordt gesproken over een Labello, een pasje en een voet die hiervoor ingezet kunnen worden. Ook wordt er gezegd dat het in Nederland lastiger is om nieuwe woningen open te krijgen. In Duitsland ging een van de vrouwen veel naar flats, die zijn gemakkelijk te openen. Zij kon dat zonder hulp, hier lukt het niet alleen. Ook zegt dezelfde vrouw dat zij niet van de Albert Heijn steelt. Ze gaat naar de Blokker of de Lidl, waar ze geen camera's hebben. Ze gaat naar plekken waar spulletjes zijn, eten steelt ze niet. Terwijl de personen in de auto zitten rijden zij kennelijk langs enkele plaatsen die zij herkennen als plekken waar zij eerder gestolen hebben. Nog steeds worden er tactieken besproken. Er wordt nog een keer uitgestapt, waarbij het kennelijk niet gelukt is om een woning in te gaan. Wel wordt er afgesproken dat ze daar later nog eens terug gaan komen. Omstreeks 18.49 uur wordt er nogmaals uitgestapt, waarna de personen om 19.04 uur weer de auto in stappen. Ze praten dan met opgewonden stemmen en hebben het over pasjes die doorgeknipt moeten worden en spullen - waaronder een ketting - die uit het raam gegooid moeten worden. Er wordt besproken dat ze, als er gevraagd wordt wat ze daar deden, zullen zeggen dat ze parket kwamen ophalen via marktplaats. De personen zijn op de foto gezet en de auto ook, ze zijn daar boos over. Kort hierna worden ze aangehouden, waarbij nog direct door een van de vrouwen wordt gezegd dat ze zwanger is, dat ze geplast heeft en dat ze niets gedaan hebben, dat ze parket aan het zoeken waren.
14:36u
NNV1: waar zijn de bejaarden, overal wordt het aangegeven, en je wordt rechtstreeks daarnaartoe gebracht.. dit zijn niet 55 plus… een normale flat. Dit is goed [betrokkene]
14:41u
NNV2: Die oude vrouw komt daarvandaan.. van de bejaarden… ze kwam van hier
15:07
NNV1: wat een huizen en je vindt niets binnen ... deze [ntv] weet je, en dat wisten wij niet.. het pasje, bijna kapot gemaakt ze hebben getrokken/geschoven... wacht [betrokkene] , hier is het niet goed ...ga rechtdoor... de mensen uit de woningen zien je..
15:22u
NNV1: ga verder zoeken, er zijn nog meer hier (…) zie je die oudjes
15:27u
NNV2: hier durf je niet te parkeren.. we parkeren verderop waar we vandaan kwamen en lopen hierheen (…)
NNV1: dat huis is naar mijn zin (…)
NNV2: ik ben niet bang om hier bij deze mensen binnen te gaan.. ben niet bang dat ze me pakken. Ik heb vaker toegeslagen. je kunt makkelijk bij ze toeslaan.
NNV1: kom, we proberen
NNV2: Proberen kost niets toch? Ik ga vaak binnen en neem een folder, vraag iets.. lieg.. [stappen uit]
15:56u
NNV1: meid, wat moesten we doen...die mensen kwamen/draaiden naar me toe
NNV2: het is niet je schuld.. helemaal niet.. je deed [ntv] open en ‘zij’ kwam eraan, het is niet je schuld (…) ik praat met die mensen, zo doe ik dat.. zodat ze niet gaan schreeuwen, dat ze niets doen
NNV1: is het goud?
NNV2: zoals ik het kan zien (…) ik denk dat het van goud is (…)
NNV2: hadden wel [kunnen] vinden .... ik zag de doos, als je die had geopend had je het goud gevonden... in de eerste woning waar de [ntv] was, daar was alles, geloof me...
NNM: Heb je het gezien?
NNV2: Nee... het was in de andere kamer.. die stond open ... ik heb de deur geopend, geluisterd, die vrouw was verder... de [ntv] zag ik, wilde die weghalen… ik dacht wat moet ik doen, ik heb het geprobeerd... waar zij zocht had je sowieso gevonden... maar goh... ze stond op! zolang ze in de woonkamer heeft gezocht, stond ze niet op.
16:01u
NNV2: kamers open (…) al hadden we 100 euro in elk gevonden, was het 1000 euro
NNV1: zag je er was een balie als je naar binnen gaat… daar hadden we moeten kijken, daar vind je pakketjes met geld
16:11u
NNV2: ik dacht dat die vrouw de knop heeft ingedrukt omdat ze je had gezien. Die vrouw stond op om te kijken, als ik hen zie, dan ga ik met ze praten (…)
NNV1: er waren geen camera’s
16:16
NNV1: daar wonen oudjes die hebben gewone woningen (…) daar.. kijken of het bejaarden zijn
16:21u
NNV1: kom we proberen in deze flats/woningen, als het lukt, lukt het en anders niet
16:41u
NNV2: ik heb 50 euro gevonden, [betrokkene] 20-30 gr goud (…)
NNV1: zag je hoeveel moeite je moet doen om die te openen?
NNV2: ja als je je voet doet/gebruikt, heb je werk om ze te openen
NNV1: ik heb een Labello nodig
NNV2: de labello en de voet [ntv] die je het pasje los geeft binnen, anders maak je het niet open
16:46u
NNV2: we moeten kijken waar ze naartoe gaan, naar de flat, naar de villa..(in Nederland, geloof me [ntv] die oudere types gaan makkelijker open maar de nieuwe kun je moeilijker openen/breken…nu ga ik meer naar woningen/appartementen, omdat het moeilijk was om het te openen … in Duitsland ging ik veel naar flats, die zijn makkelijk te openen, plastic
17:12u
NNV1: ja kijk nog verder... waar we niet geweest zijn
NNV2: Grave
NN1: (…) we gaan naar steden/plaatsen, bejaardenhuizen…als ze eten, dan slaan we toe…
18:03
NNV1: dat huis/woning vond ik goed/beviel me zodra ik die woning zag
NNV2: ze had oorbellen
NNV1: we komen terug! Ok?
NNV2: ja
NnV1: bij de eerste en tweede waar we geweest zijn, hadden we het open kunnen krijgen (…) kijk de eerste die had je geopend
18:45
NNV1: we gaan proberen
19:04
NNV1: [met opgewonden stem] stomme jongen (…) wacht, we moeten het pasje snijden/doorknippen
NNV2: knip/snijd.. zal ik die ketting weggooien?
NNM: gooi alles weg
NNV1: hier meid knip
5. het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2022, voor zover inhoudende (p. 546):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Zoals omschreven in het proces-verbaal van bevindingen DR2R022017-200 werd het voertuig, de Opel Corsa met [kenteken] , voorzien van opnameapparatuur. Op 22 maart 2022 werden er opnames gemaakt van de vertrouwelijke communicatie die in het voertuig plaats vond. In het voertuig bleken [verdachte 2] , [verdachte 1] en [verdachte 3] aanwezig te zijn.
De gesprekken die zij op 22 maart 2022 met elkaar voerden werden vervolgens letterlijk uitgewerkt door een beëdigde Roemeense tolk.
Nnvl kon worden geïdentificeerd als [verdachte 2] .
Nnv2 kon worden geïdentificeerd als [verdachte 3] .
Nnm man kon worden geïdentificeerd als [verdachte 1] .
6. Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking Opel Corsa ( [kenteken] ), opgemaakt op 24 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 281 t/m 287):
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Op dinsdag 22 maart 2022 werd de verdachte [verdachte 2] , geboren 21 oktober 1981, samen met twee andere personen aangehouden. Tevens werd haar grijze Opel Corsa voorzien van het [kenteken] voor waarheidsvinding in beslag genomen. Op donderdag 24 maart 2022 hebben wij, verbalisanten, de inbeslaggenomen Opel Corsa op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering doorzocht. Ik, verbalisant, trof op de grond voor de rechter voorstoel een stuk plastic aan. Ik zag dat het het bovenste stuk van een plastic drinkflesje was. Dit bovenste deel van het flesje bleek te zijn afgeknipt. Ambtshalve is mij, verbalisant, bekend dat men dergelijke flesjes op deze wijze open knipt waardoor er een zogenoemde 'flipperkaart' ontstaat. Een dergelijke flipperkaart wordt tijdens woninginbraken doorgaans gebruikt voor het flipperen van een slot.
7. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 21 september 2022, voor zover inhoudende:
Ik was de bestuurder van de Opel Corsa op 22 maart 2022. Wij zijn die dag in Cuijk bij een complex naar binnen gegaan. Twee anderen zijn in dat complex in een woning geweest, terwijl ik op de gang wachtte.
Ten aanzien van feit 2:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] namens [slachtoffer 1] , opgemaakt op 11 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 403 t/m 405):
Mijn vader van 91 woont in een hoekhuis in [wijk] te Haarlem en heeft op 11 mei 2021 bezoek gehad van een nieuwe buurvrouw, die kennis wilde maken met hem, omdat zij pas in de buurt was komen wonen. Deze dame belde bij hem aan op 11 mei 2021 te 15:31 uur. Mijn vader heef haar toen binnengelaten. Deze dame had toen afgesproken met mijn vader dat zij terug zou komen met een vriendin om kennis te maken. Deze dame kwam op 11 mei 2021 in de avond te 19:30 uur terug met een vriendin. Op 31 mei 2021 rond 21:30 uur stonden er ineens weer twee buitenlands uitziende mannen up de stoep bij mijn vader, die zich voordeden als politie. Het was hierbij opvallend dat deze twee mannen in het gesprek met mijn vader refereerden aan het ongewenste bezoek van de zogenaamde buurvrouw(en). Dus dan moeten die twee dames en twee heren wel kennissen van elkaar zijn en samenwerken. Voor zover wij weten was er niks weggenomen bij mijn vader, maar is het mij wel duidelijk dat zij geen nieuwe buren waren en puur er op uit waren om mijn vader via een babbeltruc in zijn woning te bestelen van waardevolle goederen. Daarom doe ik aangifte van deze poging tot diefstal in vereniging gepleegd bij mijn vader op de [adres 1] . Uiteindelijk is het deze dames niet gelukt, omdat mijn vader toch het besef had om hen af te wimpelen en niet binnen te laten.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 21 september 2022, voor zover inhoudende:
Ik ben op 31 mei 2021 naar het huis van [slachtoffer 1] gegaan. Ik heb me daar voorgedaan als politie.