Uitspraak
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Gouda (het college)
[derde-partij]uit [woonplaats] (vergunninghouder).
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2022, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gouda behandeld. Eiser, die naast de woning van vergunninghouder woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die is verleend voor het plaatsen van dakopbouwen aan de voor- en achterzijde van de woning. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser als belanghebbende kan worden beschouwd en dat zijn bezwaren zich voornamelijk richten op de dakopbouw aan de achterzijde.
De voorzieningenrechter concludeert dat het college van Gouda de omgevingsvergunning op juiste wijze heeft verleend, ondanks de bezwaren van eiser. De rechter stelt vast dat de vergunninghouder niet in strijd handelt met de regels van het bestemmingsplan, aangezien het college bevoegd was om af te wijken van de maximale goothoogte. De voorzieningenrechter wijst erop dat de esthetische bezwaren van eiser niet opwegen tegen de belangen van de vergunninghouder, die voldoende ruimte voor zijn gezin nodig heeft.
De voorzieningenrechter concludeert dat het bestreden besluit van het college in stand blijft en dat het beroep van eiser ongegrond is. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de rol van de rechter in het toetsen van de rechtmatigheid van dergelijke besluiten.