Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
(gemachtigde: mr. S. Ben Ahmed),
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De eiser had op 18 september 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Tegen deze maatregel heeft de eiser beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De zitting vond plaats op 28 september 2022, waarbij de eiser via een beeldverbinding aanwezig was en werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. Ben Ahmed. De verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, werd vertegenwoordigd door mr. J. Raaijmakers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door de eiser, wat voldoende is om een significant risico aan te nemen dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser over de voortvarendheid van de verweerder in de procedure van zijn overdracht beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er op 23 september 2022 een eerste vertrekgesprek heeft plaatsgevonden en de Dublinclaim op dezelfde dag is verzonden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.