ECLI:NL:RBDHA:2022:1048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
19_4362 19_4423 19_4463 19_4466 en 19_4470
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren tegen naheffingsaanslagen door de Belastingdienst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had bezwaren ingediend tegen naheffingsaanslagen loonheffingen, maar deze bezwaren zijn door de inspecteur op 19 september 2018 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslagen die eiseres noemt bij de Belastingdienst niet bekend zijn. Tijdens de zitting op 27 januari 2022 is eiseres niet verschenen, ondanks dat zij op correcte wijze was uitgenodigd. De rechtbank heeft vervolgens de beslissing van de inspecteur beoordeeld en geconcludeerd dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Eiseres had in de beroepsprocedure verschillende correspondentieadressen doorgegeven, maar heeft geen afschriften van de naheffingsaanslagen overgelegd, wat haar standpunt niet kon onderbouwen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de brief van 2 juli 2019, waarin eiseres om een behandeldatum vroeg, buiten de termijn voor het indienen van een beroepschrift was ontvangen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 19/4362, SGR 19/4423, SGR19/4463, SGR 19/4466 en SGR 19/4470
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 februari 2022 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

en

de inspecteur van de Belastingdienst

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 19 september 2018 op de bezwaren van eiseres tegen de naheffingsaanslagen loonheffingen met aanslagnummers eindigend op [aanslagnummer 1] , [aanvraagnummer] , [aanslagnummer 3] , [aanslagnummer 4] en [aanslagnummer 5] .

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2022.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A] en [B] . Eiseres is door de griffier bij aangetekende brieven, verzonden op 30 november 2021 aan eiseres op de adressen [adres] [huisnummer] , [postcode 1] te [plaats 1] en Postbus [potbusnummer] [postcode 2] te [plaats 2] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Nu genoemde brieven niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brieven op genoemde adressen zijn uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen met de hierboven vermelde aanslagnummers.
2. Bij uitspraak op bezwaar van 19 september 2018 zijn de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard omdat de naheffingsaanslagen die eiseres noemt bij verweerder niet bekend zijn.
3. Op 2 juli 2019 heeft de rechtbank een brief van eiseres ontvangen waarin wordt verzocht om een behandeldatum van een beroepschrift van 3 oktober 2018. Als bijlage bij de brief van 2 juli 2019 is een afschrift gevoegd van een beroepschrift met dagtekening 3 oktober 2018.
4. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. Deze termijn begint op de dag na die van dagtekening van de uitspraak op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking. Dit volgt uit artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Een beroepschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn door de rechtbank is ontvangen. Als het beroepschrift per post wordt verstuurd, is het ook tijdig ingediend wanneer het voor afloop van de termijn op de post is gedaan en door de rechtbank is ontvangen binnen een week na afloop van de termijn. Dit volgt uit artikel 6:9, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 2 juli 2019 buiten de termijn voor het indienen van een beroepschrift door de rechtbank is ontvangen. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om een reden te geven voor de termijnoverschrijding voor het indienen van beroep. Eiseres heeft hierop aangevoerd dat reeds op 3 oktober 2018 beroep is ingesteld en dat dit beroep op 5 oktober 2018 om 10:18 uur afgegeven bij de centrale balie van het Paleis van Justitie te Den Haag. Ter onderbouwing heeft eiseres een handtekeningkaart overgelegd waarop is opgetekend dat op genoemde datum en tijdstip een poststuk is afgeleverd bij het Paleis van Justitie te Den Haag. Gelet op dit stuk acht de rechtbank aannemelijk dat sprake is van een tijdig ingediend beroep.
6. Eiseres heeft gedurende de beroepsprocedure verschillende correspondentieadressen aan de rechtbank doorgegeven:
  • In het beroepschrift met dagtekening 3 oktober 2018 wordt [adres] [huisnummer] [postcode 1] te [plaats 1] (adres 1) als correspondentieadres vermeld;
  • In de brief van 2 juli 2019 wordt Postbus [postbusnummer] , [postcode 2] te [plaats 2] (adres 2) als correspondentieadres vermeld;
  • In haar brief met dagtekening 23 juli 2019 wordt Postbus [potbusnummer] , [postcode 2] te [plaats 2] (adres 3) als correspondentieadres vermeld;
  • In haar brief met dagtekening 24 januari 2020 wordt adres 2 als correspondentie adres genoemd.
7. Op 11 december 2019 heeft de rechtbank aan eiseres een brief gestuurd waarin is verzocht om afschriften van de genoemde naheffingsaanslagen te overleggen. In reactie hierop heeft eiseres de op 24 januari 2020 gedagtekende brief met bijlagen verstuurd. Volgens de brief bevatten de bijlagen 1 tot en met 5 afschriften van de naheffingsaanslagen en bezwaarschriften. De rechtbank heeft in de bijlagen 1 tot en met 5 geen naheffingsaanslagen aangetroffen, maar wel enkele blanco vellen.
8. Bij brief van 24 juli 2020 wordt eiseres in de gelegenheid gesteld om alsnog afschriften van de naheffingsaanslagen toe te sturen. Deze brief is verstuurd naar adres 1.
9. Bij uitblijven van een reactie op de brief van 24 juli 2020 is eiseres per aangetekende van 9 oktober 2020 gerappelleerd. De brief is verstuurd naar adres 2 en op 22 oktober 2020 door de rechtbank onbestelbaar retour ontvangen.
10. Bij aangetekende brief van 28 oktober 2020 is eiseres nogmaals gerappelleerd. Deze brief is geadresseerd aan adres 3 en op 16 november 2020 door de rechtbank onbestelbaar retour ontvangen.
11. In geschil is of verweerder de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
12. Ter zitting is door verweerder toegelicht dat de genoemde aanslagnummers niet bestaan en dat zij mogelijk abusievelijk zijn genoemd aangezien aan eiseres een groot aantal naheffingsaanslagen is opgelegd. De rechtbank acht deze verklaring aannemelijk en weegt daarbij mee dat eiseres desgevraagd geen afschriften van de door haar genoemde naheffingsaanslagen heeft overgelegd. Op de verzoeken die de rechtbank daartoe heeft gedaan is en die naar alledrie de doorgegeven correspondentieadressen zijn verstuurd, is door eiseres niet gereageerd.
13. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de bezwaren tegen de naheffingsaanslagen op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen zijn daarom ongegrond verklaard.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.