ECLI:NL:RBDHA:2022:10483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
21_4390
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit inzake verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur met betrekking tot de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, waarin zijn verzoek om inzage in documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is afgewezen. Eiser had verzocht om diverse documenten met betrekking tot de samenwerking van de Greenport-gemeenten en de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM). Het primaire besluit van 10 maart 2021 heeft een aantal documenten openbaar gemaakt, maar niet alle gevraagde informatie was beschikbaar. Eiser was van mening dat verweerder niet voldoende had voldaan aan zijn verzoek en dat bepaalde documenten niet bij verweerder aanwezig konden zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder het verzoek niet aan GOM diende door te zenden, omdat GOM geen publiekrechtelijke bevoegdheden heeft en geen bestuursorgaan is. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat verweerder over meer stukken zou moeten beschikken. De rechtbank oordeelt dat verweerder zorgvuldig heeft gezocht naar de gevraagde documenten en dat de mededeling van verweerder dat bepaalde documenten niet onder hem berusten, niet ongeloofwaardig is. Eiser heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zijn stelling onderbouwen dat er meer documenten beschikbaar zouden moeten zijn.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4390

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder

(gemachtigde: mr. H.W.Q. Seysener).

Procesverloop

Bij besluit van 10 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder beslist op het verzoek van eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Bij besluit van 9 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2022. Eiser is verschenen. De gemachtigde van verweerder is verschenen, bijgestaan door [A] en [B].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft bij verweerder verzocht om inzage van diverse documenten met betrekking tot de samenwerking van de Greenport-gemeenten en de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM). Meer specifiek heeft eiser verzocht om de volgende documenten:
- Financieel verslag van de grondtransacties van GOM;
- Alle correspondentie tussen de Greenport-gemeenten en GOM over transacties die hebben plaatsgevonden betreffende grondtransacties (bollengrond);
- De correspondenties, e-mails en brieven van colleges met betrekking tot handhaving (o.a. trajecten paardenweitjes);
- De correspondenties van de colleges en raden met betrekking tot de aanleiding om de paardenweitjes/verrommeling in zijn algemeenheid aan te pakken op oneigenlijk gebruik;
- Stukken waaruit blijkt dat het gewenste doel/resultaat om de bollenteelt te herstellen verbetert en door welke acties dit resultaat behaald is;
- De kosten die GOM meebrengt en een gedetailleerd rapport over de in- en uitgaven van GOM;
- De kosten die vergoed worden aan GOM met betrekking tot het gewenste doel van de Greenport-gemeenten;
- Stukken in verband met de aankopen van grond en de kwekers die een onderneming willen starten en aankopen willen doen waaruit blijkt dat er geen oneerlijke concurrentie bestaat tussen GOM en de markt;
- Stukken waaruit blijkt dat ondernemers zich aangemeld hebben om een kwekerij te willen kopen en de wijze waarop GOM en de Greenport-gemeenten hier mee omgaan of behandeld hebben;
- Het resultaat wat tot nu toe bereikt is om de doelstelling te kunnen halen in de plannen;
- Stukken waaruit blijkt hoeveel plattelandswoningen er gerealiseerd zijn en hoeveel private woningen er tot stand gekomen zijn en met welk doel;
- Stukken hoe GOM haar mogelijke aanbesteding uitvoert wanneer het om verkopen van gronden gaat;
- Informatie van gemeenteraden inzake de goedkeuringen die men aan GOM verstrekt.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft bij het primaire besluit een aantal documenten geheel of gedeeltelijk openbaar gemaakt. Een gedeelte van de documenten die eiser heeft opgevraagd, zijn niet bij verweerder aanwezig. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd en de namen van de werknemers die in hun functie in de openbaarheid treden openbaar gemaakt.
Wat vindt eiser?
3. Eiser vindt dat verweerder niet voldoende aan zijn verzoek is tegemoet gekomen. Verweerder heeft voor een deel te beperkte informatie verstrekt en voor een deel niet overtuigend gesteld dat bepaalde documenten niet bij verweerder aanwezig zijn. Waar wordt gesteld dat de gevraagde informatie bij GOM aanwezig zou kunnen zijn, had verweerder het verzoek aan GOM moeten doorsturen. Eiser stelt dat GOM een instantie is met informatie waarover verweerder zou moeten kunnen beschikken. Voorts vindt eiser de besluitvorming onzorgvuldig omdat hij over zijn bezwaar niet is gehoord, omdat de uitnodiging voor een hoorgelegenheid niet aan hem is verstuurd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Verweerder heeft in het verweerschrift de door eiser aangevoerde argumenten gemotiveerd weersproken.
4.2.
Het jaarverslag van GOM 2021 vermeldt dat GOM een besloten vennootschap is op publieke basis. Met als taak het ruimtelijk herstructureren en moderniseren van het buitengebied van de Duin- en Bollenstreek. Het doel is een economisch en ruimtelijk vitale Greenport in een aantrekkelijk landschap. GOM is als uitvoerend grondbedrijf opgericht in 2010. De Greenportgemeenten zijn gezamenlijk aandeelhouder. GOM werkt geheel binnen het beleidskader van de Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport Duin- en Bollenstreek (2009, geactualiseerd in 2016) die door de gemeenten is vastgesteld. GOM heeft geen ruimtelijke ordeningsmandaat. De overheid (gemeenten en provincie) is verantwoordelijk voor het ruimtelijk beleid en alle daaronder begrepen beslissingen over de ISG, bestemmingsplannen, bestemmingswijzigingen en het al dan niet toestaan van ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder bedrijfsuitbreiding en woningbouw. In het verlengde daarvan draagt GOM bij aan het uitvoeren van deze overheidsbesluiten door bollengrondcompensatie, het realiseren van opvanglocaties voor greenportbedrijven, de verkoop van bouwtitels voor Greenportwoningbouw, het verstrekken van financiële vergoedingen voor het produceren van nieuw bollenteeltareaal en landschapsontwikkeling en het “opruimen” van verouderde en landschappelijk ongewenste bedrijfsbebouwing. GOM is partner van overheid, bedrijfsleven en grondeigenaren en kan alleen door samenwerking haar taken uitvoeren. Daarom wil GOM met zoveel mogelijk grondeigenaren in het Greenportgebied in contact komen en blijven. En samen met hen en met de gemeenten beoordelen, op basis van haalbaarheid en uitvoerbaarheid, op welke wijze er een bijdrage kan worden geleverd aan de modernisering van het buitengebied en de economische en landschappelijke versterking van de Duin- en Bollenstreek. GOM zorgt zelf voor de bekostiging van de herstructurering en werkt daartoe met een gesloten financieel systeem zonder winstoogmerk. Alle inkomsten zijn bedoeld voor de herstructureringsoperatie. Greenportwoningbouw en bollengrondcompensatie zijn de belangrijkste kostendragers voor de herstructurering.
4.3.
De gemeente Noordwijk is met enkele andere gemeenten in de Duin- en bollenstreek, aandeelhouder van de GOM. Bij de oprichting van de GOM is er een startkapitaal door de gemeenten verstrekt van € 65.000,- per gemeente. Stukken van de algemene vergadering van aandeelhouders zijn volgens verweerder niet openbaar. Naar het oordeel van de rechtbank brengt het aandeelhouderschap niet mee dat verweerder kan beschikken over bij de GOM aanwezige documenten waarvan eiser openbaarmaking wenst. Eiser is er ook niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de GOM publiekrechtelijke bevoegdheden heeft. GOM faciliteert bestuursorganen maar neemt zelf geen beslissingen die zijn gericht op een publiekrechtelijk rechtsgevolg. Dat de GOM een bankrekening heeft bij de Bank Nederlandse Gemeenten is een onvoldoende aanwijzing om GOM als bestuursorgaan te beschouwen.
De conclusie is dat verweerder het verzoek van eiser niet aan GOM diende door te zenden. Het betoog van eiser slaagt niet.
4.4.
Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [1] is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, dat document toch onder het bestuursorgaan berust. Verweerder heeft gesteld dat hij grondig en zorgvuldig heeft gezocht naar documenten die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. Eiser heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat verweerder over méér stukken moet beschikken. De enkele mededeling van eiser dat hij nog stukken mist is daartoe onvoldoende.
4.5.
Verweerder heeft uiteengezet dat uit zijn postregistratiesysteem blijkt dat op 19 april 2021 de uitnodiging voor de hoorzitting op 10 mei 2021 aan eiser is verstuurd en dat eiser tijdens een informeel overleg op 26 april 2021 heeft gevraagd hoe hij dit overleg moest zien in relatie tot de hoorzitting op 10 mei 2021. Daarmee staat ook naar het oordeel van de rechtbank vast dat verweerder de uitnodiging heeft verzonden en eiser er niet in is geslaagd de ontvangst daarvan geloofwaardig te ontkennen.
Wat is de conclusie?
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2753.