ECLI:NL:RBDHA:2022:10489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag NOW-1 en niet-ontvankelijk verklaring bezwaar door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een aanvraag voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-1). De aanvraag werd door het Uwv afgewezen bij besluit van 10 april 2020, omdat er geen geldig loonheffingennummer was. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Berveling, heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar op 16 november 2021 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaar te laat was ingediend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 25 mei 2020 was verstreken en dat het bezwaar pas op 2 november 2021 was ingediend. Eiseres voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege de drukte binnen de organisatie en problemen met communicatie door thuiswerken tijdens de coronapandemie. De rechtbank oordeelde echter dat deze redenen niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de niet-ontvankelijk verklaring van het Uwv bevestigd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiseres had verder aangevoerd dat de afwijzing onterecht was omdat de aanvraag was gedaan onder het loonheffingennummer van een gefuseerde vennootschap, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet kunnen honoreren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.