ECLI:NL:RBDHA:2022:1050

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
19_4453 19_4454 19_4462 19_4464 19_4469 19_4471 en 19_4474
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen naheffingsaanslagen loonheffingen wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen loonheffingen, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij tijdig bezwaar had gemaakt. De bezwaren zijn om deze reden terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaarschriften te laat zijn ingediend, waarbij de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres niet heeft aangetoond dat de termijnoverschrijding niet aan haar is toe te rekenen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 19/4453, SGR 19/4454, SGR19/4462, SGR 19/4464, SGR 19/4469, SGR 19/4471 en SGR 19/4474
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 februari 2022 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

en

de inspecteur van de Belastingdienst

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 19 september 2018 op de bezwaren van eiseres tegen de naheffingsaanslagen loonheffingen met aanslagnummers eindigend op [aanslagnummer 1] , [aanslagnummer 2] , [aanslagnummer 3] , [aanslagnummer 4] , [aanslagnummer 5] , [aanslagnummer 6] en [aanslagnummer 7] .

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2022.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A] en [B] . Eiseres is door de griffier bij aangetekende brieven, verzonden op 30 november 2021 aan eiseres op de adressen [adres] [huisnummer] , [postcode 1] te [plaats 1] en Postbus [postbusnummer] [postcode 2] te [plaats 2] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiseres is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Nu genoemde brieven niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brieven op genoemde adressen zijn uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. De naheffingsaanslagen hebben de volgende dagtekening:
Aanslagnummer
Dagtekening
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 1]
24 okt 2016
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 2]
25 nov 2016
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 3]
23 dec 2016
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 4]
27 jan 2017
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 5]
24 feb 2017
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 6] 1
7 april 2017
[opening aanslagnummer] . [aanslagnummer 7]
22 sept 2017
2. Door verweerder zijn op 1 november 2017 bezwaarschriften ontvangen die zien op de naheffingsaanslagen met aanslagnummers eindigend op [aanslagnummer 1] , [aanslagnummer 2] , [aanslagnummer 3] , [aanslagnummer 4] , [aanslagnummer 5] , [aanslagnummer 6] 1. Het bezwaarschrift dat ziet op de naheffingsaanslag met het aanslagnummer eindigend op [aanslagnummer 7] is ontvangen op 5 januari 2018.
3. Bij uitspraak op bezwaar van 19 september 2018 zijn de bezwaren wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
4. Op 2 juli 2019 heeft de rechtbank een brief van eiseres ontvangen waarin wordt verzocht om een behandeldatum van een beroepschrift van 3 oktober 2018. Als bijlage bij de brief van 2 juli 2019 is een afschrift gevoegd van een beroepschrift met dagtekening 3 oktober 2018.
5. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. Deze termijn begint op de dag na die van dagtekening van de uitspraak op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking. Dit volgt uit artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Een beroepschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn door de rechtbank is ontvangen. Als het beroepschrift per post wordt verstuurd, is het ook tijdig ingediend wanneer het voor afloop van de termijn op de post is gedaan en door de rechtbank is ontvangen binnen een week na afloop van de termijn. Dit volgt uit artikel 6:9, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 2 juli 2019 buiten de termijn voor het indienen van een beroepschrift door de rechtbank is ontvangen. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om een reden te geven voor de termijnoverschrijding voor het indienen van beroep. Eiseres heeft hierop aangevoerd dat reeds op 3 oktober 2018 beroep is ingesteld en dat dit beroep op 5 oktober 2018 om 10:18 uur afgegeven bij de centrale balie van het Paleis van Justitie te Den Haag. Ter onderbouwing heeft eiseres een handtekeningkaart overgelegd waarop is opgetekend dat op genoemde datum en tijdstip een poststuk is afgeleverd bij het Paleis van Justitie te Den Haag. Gelet op dit stuk acht de rechtbank aannemelijk dat sprake is van een tijdig ingediend beroep.
7. In geschil is of de bezwaarschriften terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk zijn verklaard.
8. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. Deze termijn vangt op grond van artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) aan op de dag na die van de dagtekening van het aanslagbiljet. Op grond van artikel 6:9 van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn door het bestuursorgaan is ontvangen. Als het bezwaarschrift per post wordt verstuurd, is het ook tijdig ingediend wanneer het voor afloop van de termijn op de post is gedaan en door het bestuursorgaan is ontvangen binnen een week na afloop van de termijn. Indien een bezwaarschrift te laat is ingediend, moet het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig indienen van het bezwaarschrift betrokkene niet is toe te rekenen. In dat geval laat het bestuursorgaan op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring als gevolg van die te late indiening achterwege.
9. Gelet op de dagtekeningen van de naheffingsaanslagen is de termijn om bezwaar te maken tegen de naheffingsaanslagen verstreken tussen 5 december 2016 (de naheffingsaanslag van 24 oktober 2016) en 3 november 2017 (de naheffingsaanslag van 22 september 2017). De door verweerder ontvangen bezwaren zijn dan ook te laat ingediend. Eiseres heeft gedurende de beroepsfase nadere stukken ingebracht, beweerdelijk betreffend afschriften van eerdere bezwaarschriften. Deze bezwaarschriften zijn telkens enkele dagen na de respectievelijke naheffingsaanslag gedagtekend. Verweerder heeft verklaard dat hij deze bezwaarschriften nooit heeft ontvangen en dat hij zich verbaast over het feit dat eiseres deze stukken niet reeds gedurende de bezwaarfase heeft ingebracht. Nu verweerder de ontvangst van de bezwaarschriften ontkend is het aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij zijn verzonden. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres daar niet in geslaagd. Dat de termijnoverschrijding eiseres niet is toe te rekenen is niet gebleken.
10. Gelet op wat hiervoor is overwogen zijn de bezwaren van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard en zijn de beroepen ongegrond verklaard.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.