ECLI:NL:RBDHA:2022:10507

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.15732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op of omstreeks 11 mei 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde, mr. F. Boone, al enige tijd geen contact meer heeft met eiser. Hierdoor is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland.

De rechtbank heeft het beroep van eiser, dat was ingesteld tegen het bestreden besluit van 12 augustus 2022, niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag, omdat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.15732
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L.S. Hartog).

Procesverloop

Bij besluit van 12 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.15733, op 6 oktober 2022 op zitting behandeld in Breda. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Vastgesteld wordt dat eiser niet op de zitting is verschenen. In het bestreden besluit is opgemerkt dat eiser op of omstreeks 11 mei 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. Bij bericht van 15 september 2022 heeft de gemachtigde van eiser meegedeeld dat hij al enige tijd geen contact meer heeft met eiser en ook niet weet waar hij verblijft.
2.Hieruit moet worden afgeleid dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit (zie voor dit oordeel onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579).
3. Het beroep is niet ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2022 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.