Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een Turks pensioen ontvangt, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiser ontving vanaf 4 oktober 2018 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet. De SVB heeft in een besluit van 11 maart 2020 vastgesteld dat eiser recht heeft op een AIO-aanvulling van € 523,69 per maand, maar heeft ook geconstateerd dat eiser over de periode van oktober 2018 tot en met december 2019 een bedrag van € 8.605,38 teveel aan AIO-aanvulling heeft ontvangen, omdat hij zijn inkomsten uit het Turks pensioen niet had gemeld. In het bestreden besluit van 24 september 2020 heeft de SVB het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat de SVB onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn bijzondere omstandigheden. Hij stelt dat zijn ernstig zieke echtgenote in Turkije gemachtigd is om over zijn pensioen te beschikken, waardoor hij dit inkomen niet kan laten overschrijven naar Nederland. Eiser betoogt dat het pensioen niet tot zijn middelen gerekend kan worden, omdat het ten behoeve van zijn echtgenote is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de SVB terecht heeft aangenomen dat eiser redelijkerwijs over het pensioen kan beschikken, aangezien het pensioen op zijn naam staat en hij zelf de keuze heeft gemaakt om het aan zijn echtgenote ter beschikking te stellen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door het pensioen niet te melden bij de SVB. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen dringende redenen zijn om de herziening van de AIO-aanvulling te beperken, en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.