ECLI:NL:RBDHA:2022:10632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.19509
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een maatregel van bewaring opgelegd aan een Nigeriaanse eiser. De maatregel was opgelegd op 10 juni 2022 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 15 september 2022 opgeheven, waarna de rechtbank besloot dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en het onderzoek op 6 oktober 2022 sloot.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was, maar moest nu beoordelen of de maatregel tussen 3 augustus 2022 en 15 september 2022 rechtmatig was, en of de eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn standpunt dat de procedure rondom zijn inreisregistratie onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de eiser om mee te werken aan een COVID-19 test niet voldoende was om de rechtmatigheid van de bewaring in twijfel te trekken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door rechter mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19509

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiserV-nummer: [nummer] (gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 juni 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om een schadevergoeding.
Verweerder heeft voortgangsgegevens overgelegd. Eiser heeft daarop gereageerd.
Verweerder heeft de maatregel op 15 september 2022 opgeheven.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 6 oktober 2022 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op 1 januari 1990 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van 27 juni augustus 2022 (in de zaak NL22.11049) en 3 augustus 2022 (in de zaak NL22.14192) volgt dat de maatregel van bewaring, tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan de uitspraak van 3 augustus 2022 ten grondslag lag, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is geweest.
3. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring, aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring tussen 3 augustus 2022 en 15 september 2022 rechtmatig is geweest.
4. Eiser voert het volgende aan. In de voortgangsgegevens wordt vermeld dat er op 26 augustus 2022 al een laissez-passer is ontvangen, maar dat op 13 september 2022 nog een registratie in een Nigeriaans portal werd gedaan en een betaling aan de Nigeriaanse autoriteiten plaatsvond. Deze werkwijze is onvoldoende transparant en heeft de schijn van een onrechtmatige betaling.
5. De rechtbank stelt vast dat uit het vertrekgesprek van 8 september 2022 blijkt dat aan eiser op 12 september 2022 opnieuw een mogelijkheid aan eiser wordt geboden om mee te werken aan een COVID-19 test. Dit heeft eiser eerder geweigerd. Indien eiser opnieuw weigerde kon de uitzetting alsnog doorgang vinden omdat verweerder toestemming heeft gekregen van de Nigeriaanse autoriteiten om eiser Nigeria te laten inreizen zonder voorafgaande covid-test. Uit dit gesprek blijkt ook dat eiser in dat geval na aankomst in Nigeria getest zal worden, zeven dagen in quarantaine geplaatst zou worden en daarna opnieuw een test moet ondergaan. Ook heeft verweerder gegevens van eiser nodig met betrekking tot een inreisregistratie. Uit het voortgangsrapport blijkt vervolgens dat eiser de COVID-19 test op 12 september 2022 opnieuw heeft geweigerd. Dat er vervolgens op 13 september 2022 nog een registratie en een betaling heeft plaatsgevonden (mogelijk ter verkrijging van een QR-code) komt de rechtbank, gezien de gang van zaken die eerder omtrent eiser is beschreven, niet vreemd voor. Gezien deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser zijn standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. Eisers grond kan dan ook niet slagen.
6. Het beroep slaagt niet. Daarom wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F.
Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.