ECLI:NL:RBDHA:2022:10638
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een asielzoeker, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. In het bestreden besluit van 13 september 2022 was de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat hij voor de behandeling van zijn beroep aan Italië zou worden overgedragen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, omdat de asielaanvraag niet binnen de overdrachtstermijn kon worden behandeld. De rechter weegt het belang van de verzoeker om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn beroep zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om de verzoeker eerder over te dragen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat het bestreden besluit werd geschorst en de verzoeker de behandeling van zijn beroep in Nederland mocht afwachten.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 759,- werden vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.