ECLI:NL:RBDHA:2022:10639

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.1007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van lesbische geaardheid en geloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiseres uit Guinee, die een verblijfsvergunning asiel aanvroeg op basis van haar lesbische geaardheid. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres stelde dat zij vreest voor vervolging in Guinee vanwege haar seksuele geaardheid. Tijdens de zitting op 8 februari 2022 heeft eiseres haar zaak toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de verklaringen van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze onvoldoende waren om haar geaardheid aannemelijk te maken. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar persoonlijke ervaringen en gevoelens met betrekking tot haar lesbische geaardheid. Ook de verklaringen van derden die haar geaardheid zouden onderbouwen, werden als onvoldoende beschouwd. De rechtbank volgde de redenering van de Staatssecretaris dat eiseres niet overtuigend had aangetoond wat de gevolgen van haar geaardheid voor haar zijn in Guinee, en dat haar verklaringen over haar relaties te oppervlakkig waren. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs en persoonlijke getuigenissen te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1007

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D.W. Beemers),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: Y. Rikken).

ProcesverloopBij besluit van 14 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.1008, op 8 februari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen O. Diallo. De gemachtigde van verweerder heeft deelgenomen via Skype voor Bedrijven.

Overwegingen

Eiseres heeft de Guinese nationaliteit en is geboren op [1988] .
Eiseres heeft op 14 juni 2011 asiel aangevraagd in Nederland wegens problemen met haar gestelde echtgenoot. Bij beschikking van 22 juni 2011 heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van
15 december 2011 heeft rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch het beroep ongegrond verklaard. [1] Deze uitspraak staat in rechte vast.
3. Eiseres heeft vervolgens op 7 juni 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij wegens haar lesbische geaardheid vreest voor vervolging in Guinee.
4. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Homoseksuele gerichtheid en daarmee samenhangende problemen.
Verweerder acht het eerste relevante element geloofwaardig. Het tweede relevante element acht verweerder niet geloofwaardig.
Ten aanzien van het tweede relevante element overweegt verweerder dat eiseres oppervlakkig en niet afdoende heeft verklaard over haar gestelde lesbische geaardheid. Daarnaast heeft eiseres vaag en tegenstrijdig verklaard wanneer zij ontdekte dat zij op vrouwen viel. Volgens verweerder geeft eiseres onvoldoende inzicht in haar persoonlijke gedachten en heeft zij niet aannemelijk gemaakt wat het met haar deed om in een land te wonen waar homoseksualiteit streng wordt afgekeurd. Met betrekking tot de relaties van eiseres stelt verweerder dat eiseres oppervlakkig, niet persoonlijk en weinig gedetailleerd heeft verklaard. De beschrijvingen van eiseres van de gestelde relaties richten zich vooral op het hebben van seksueel contact en omschrijvingen van liefde en emoties, gedachten of gevoelens ontbreken of blijven oppervlakkig. Verder heeft eiseres niet inzichtelijk gemaakt wat de lhbti-bijeenkomsten voor haar betekenen en waarom zij hieraan wilde deelnemen. Eiseres heeft weinig kennis van de situatie van de lhbti gemeenschap in Nederland, terwijl zij sinds 2016 deelneemt aan deze bijeenkomsten en sinds 2011 in Nederland verblijft. Voorts vindt verweerder de problemen van eiseres als gevolg van haar gestelde geaardheid niet aannemelijk. Verweerder acht het opmerkelijk dat eiseres haar relatie met [A] in stand hield nadat zij door haar tante was betrapt. Dit rijmt volgens verweerder niet met de verklaringen van eiseres dat een persoon met een andere geaardheid in Guinee wordt gedood, mishandeld, opgesloten en verbrand. Ook stelt verweerder dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over aan wie haar tante heeft verteld dat zij lesbisch was. Verder acht verweerder het opmerkelijk dat eiseres lang heeft gewacht met het indienen van een opvolgende aanvraag terwijl zij stelt vrees te hebben vanwege haar geaardheid.
Lesbische geaardheid
5. Eiseres voert aan dat verweerder zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat zij haar lesbische geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Volgens eiseres heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. Eiseres stelt dat zij niet tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop zij ontdekte dat zij op vrouwen viel. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij zich altijd aangetrokken voelde tot vrouwen en dat zij op haar 13e levensjaar voor het eerst een seksueel gevoel met [A] ervaarde. Ook heeft eiseres verweerder erop gewezen dat het contact met [A] ontstond toen zij nog maar 13 jaar oud was, dat zij ongeschoold is en in een omgeving leefde waar niet werd gepraat over homoseksualiteit. Verweerder heeft hierbij onvoldoende rekening gehouden met het referentiekader. Verder heeft eiseres wel voldoende inzicht gegeven in haar persoonlijke gedachten en wat het met haar deed om lesbisch te zijn. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij gevoelens van onbegrip had, verdrietig was en zich een slak voelde die in zijn huisje moest blijven. Verweerder komt ten onrechte tot de conclusie dat deze verklaringen onvoldoende zijn. Ook heeft verweerder de overgelegde verklaringen van derden die haar seksuele geaardheid onderbouwen onvoldoende betrokken bij zijn besluitvorming.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 12 augustus 2020 [2] volgt dat een vreemdeling moet kunnen verklaren over wat hij voelde en dacht in de periode waarin hij zijn seksuele geaardheid heeft ontdekt en hoe hij toen omging met zijn seksuele geaardheid. Het gaat om het geheel aan eigen ervaringen, zoals het besef van de vreemdeling dat hij lhbti is, de persoonlijke beleving en de betekenis en gevolgen hiervan voor de vreemdeling. In deze beoordeling moet ook het referentiekader van de vreemdeling worden betrokken.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van eiseres over haar lesbische geaardheid oppervlakkig en onvoldoende zijn. Eiseres heeft verklaard dat zij sinds jongs af aan vrouwen aantrekkelijk vond. Daarna heeft eiseres verklaard dat zij erachter kwam dat zij op vrouwen viel nadat zij met [A] intiem is geweest. Op de vraag wat het met haar deed dat eiseres lesbisch was, antwoordde eiseres dat zij zich raar voelde en zichzelf afvroeg wat er met haar aan de hand was. Dit maakte haar verdrietig en zij ging tot God bidden. De rechtbank overweegt dat eiseres weliswaar niet tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop zij ontdekte dat zij op vrouwen viel, maar dat verweerder de verklaringen in zijn totaliteit en in zijn algemeenheid als onvoldoende heeft kunnen aanmerken. Ter zitting heeft verweerder ook naar voren gebracht dat de verklaringen van eiseres in het geheel genomen als onvoldoende zijn aan te merken. De rechtbank onderschrijft dat. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar persoonlijke gedachten. Ook heeft verweerder mogen vinden dat eiseres op de vlakte is gebleven wat haar gedachten dat zij lesbisch was, met haar deden. Verweerder heeft kunnen overwegen dat van eiseres mag worden verwacht dat zij meer uitgebreid verklaard over haar gestelde geaardheid. De stelling dat eiseres nog maar 13 jaar oud en ongeschoold was en dat verweerder hiermee onvoldoende rekening heeft gehouden, kan de rechtbank niet volgen. Verweerder heeft kunnen stellen dat eiseres weliswaar 13 jaar oud was op het moment dat zij tot het besef kwam dat zij lesbisch was, maar dat dit niet betekent dat er nu niet van haar kan worden verwacht inzichtelijk te maken hoe zij tot het besef is gekomen en wat dat met haar deed in een land waarin dit, naar zij stelt, is verboden. Op de vraag om concrete voorbeelden te geven over hoe zij omging met gedachten en zorgen over haar lesbische geaardheid komt zij bijvoorbeeld niet verder dan dat zij moest huilen, verdrietig was, dat zij het niet begreep en dat zij ging bidden [3] . Hiermee heeft eiseres geen nadere concretisering gegeven van haar gedachten. De rechtbank is het verder eens met verweerder dat ook de beantwoording van de vraag wat het met eiseres doet dat haar geaardheid niet wordt geaccepteerd, vaag en oppervlakkig is. Daarbij komt eiseres niet verder dan te verklaren dat het haar pijn doet en dat zij niet kan laten zien wie zij is, als een slak die in een huis moet blijven [4] . Alhoewel dat laatste iets laat zien van gevoel in de vorm van beeldspraak concretiseert eiseres dit ook niet nader en staaft zij dit ook niet met voorbeelden over hoe zij hiermee om is gegaan.
8. De rechtbank overweegt verder dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de overgelegde verklaringen van derden onvoldoende zijn om uit te gaan van een lesbische geaardheid van eiseres. Verweerder stelt terecht dat verklaringen van personen dienen ter onderbouwing van de gestelde gerichtheid, maar dat dit niet wegneemt dat van eiseres mag worden verwacht dat zij haar gestelde geaardheid aannemelijk maakt. Uit de verklaringen van [B] , [C] , [D] en [E] blijkt dat zij geen twijfel hebben over de geaardheid van eiseres en dat eiseres hen vaker verteld over haar partner. Verweerder heeft kunnen overwegen dat deze verklaringen onvoldoende zijn en geen nieuwe (specifieke) omstandigheden naar voren brengen op basis waarvan de lesbische geaardheid van eiseres nu wel aannemelijk moet worden geacht.
Relaties
9. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom haar verklaringen over haar relatie met [A] te algemeen zijn en niet duiden op een liefdesrelatie. Eiseres heeft verklaard dat [A] een leuk, mooi, vrolijk en een spontaan meisje is. Ook heeft eiseres verklaard dat zij gemeenschap had met [A] , wat duidt op meer dan alleen een vriendschapsrelatie. Daarnaast heeft eiseres verklaard dat haar relatie met [F] geen liefdesrelatie was zoals met [A] , maar dat eiseres alleen gemeenschap had met haar. Dat dit geen liefdesrelatie was, maakt volgens eiseres niet dat haar verklaringen hierover oppervlakkig en ongeloofwaardig zijn. Verder stelt eiseres dat zij voldoende heeft verklaard over haar huidige relatie met [G] . Eiseres heeft wel degelijk aannemelijk gemaakt waarom zij verliefd is op [G] en hoe zij erachter kwam dat [G] lesbisch was. Eiseres en [G] waren namelijk eerst vrienden en kwamen door met elkaar te praten erachter dat zij lesbisch waren. Ook heeft [G] in een brief uitgelegd waaruit blijkt hoe zij invulling geven aan hun relatie. Verweerder motiveert ten onrechte niet waarom de verklaringen van eiseres en de brief van [G] onvoldoende zijn.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiseres oppervlakkig en niet gedetailleerd heeft verklaard over haar relatie met [A] . Eiseres heeft verklaard dat [A] een leuk, mooi, vrolijk en spontaan meisje was die eiseres steunde en troostte. Verweerder heeft kunnen vinden dat deze verklaringen algemeen zijn en niet persoonlijk. Van eiseres mag worden verwacht dat zij hier meer concreet en inzichtelijk over verklaart, aangezien zij stelt dat dit een liefdesrelatie is. De stelling van eiseres dat zij 13 jaar oud was en hier rekening mee moet worden gehouden, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Verweerder stelt terecht dat dit niet betekent dat niet van haar mag worden verwacht dat zij nu verklaart hoe haar relatie met [A] is ontstaan. Ook heeft verweerder kunnen overwegen dat eiseres vaag en oppervlakkig heeft verklaard over haar relatie met [F] . Zo blijft eiseres vaag over de manier waarop zij erachter kwam dat [F] lesbisch was en maakt zij niet aannemelijk hoe deze relatie tot stand is gekomen. Over de liefdesrelatie van eiseres met [G] , die in Nederland in 2014 is ontstaan, heeft verweerder kunnen stellen dat eiseres hierover onvoldoende heeft verklaard. Eiseres heeft verklaard dat zij van [G] houdt, dat [G] sterk, lief, intelligent en goed voor haar kinderen zorgt. Verweerder heeft dit onvoldoende mogen vinden en kunnen stellen dat deze verklaringen weinig inzicht geven in hun relatie. Ook heeft verweerder kunnen vinden dat eiseres oppervlakkig heeft verklaard over hoe haar relatie met [G] is ontstaan en hoe zij invulling geeft aan haar relatie. De verklaring van eiseres dat zij samen leuke dingen doen en samen voor de kinderen zorgen, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende gevonden. Over de brief van [G] heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat deze geen inzicht geeft in de relatie. Verweerder overweegt terecht dat hieruit niet blijkt wat zij met elkaar bespreken, welke activiteiten zij samendoen en hoe zij invulling geven aan hun relatie. De rechtbank acht hierbij ook van belang dat gesteld wordt dat zij elkaar al vanaf 2013 kennen. Gelet hierop mag verwacht worden dat zij (veel) meer en concreter zouden kunnen vertellen over hun relatie.
Kennis van lhbti gemeenschap
11. Eiseres voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij onvoldoende heeft verklaard over de lhbti gemeenschap en hun positie in Nederland. Eiseres bezoekt namelijk sinds 2016 lhbti-bijeenkomsten en heeft ook een brief van [H] van het COC Nijmegen overgelegd om haar verklaring te onderbouwen. Hieruit blijkt dat eiseres regelmatig is ontvangen bij de maandelijkse bijeenkomsten voor lhbti vluchtelingen. Eiseres voert verder aan dat zij voldoende kennis heeft van de lhbti gemeenschap en heeft tijdens haar gehoor verklaard dat lhbti-ers in Nederland vrij zijn en dezelfde rechten hebben als
niet- lhbti-ers.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt wat het contact met het COC voor haar persoonlijk betekende. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij sinds 2016
lhbti-bijeenkomsten bezoekt. Zij ervaart de bijeenkomsten als leuk en gezellig. Verder heeft eiseres verklaard dat lhbti in Nederland vrij zijn om samen te zijn, het recht hebben om te trouwen, een kind te adopteren en veel andere rechten hebben. De rechtbank overweegt dat verweerder dit onvoldoende en oppervlakkig heeft kunnen vinden. Deze verklaringen zijn niet ten onrechte als niet persoonlijk aangemerkt en onvoldoende bevonden om haar lesbische geaardheid op te baseren. Verweerder heeft verder opmerkelijk kunnen vinden dat eiseres pas sinds 2016 lhbti-bijeenkomsten bezoekt, terwijl zij bij binnenkomst in Nederland wist dat zij lesbisch was en sinds 2014 een lesbische relatie heeft. Ook heeft verweerder het opmerkelijk mogen vinden dat zij 10 jaar in Nederland heeft gewacht met het indienen van een aanvraag waarbij zij voor het eerst een beroep doet op haar lesbische geaardheid. De rechtbank volgt verweerder dat bij een dringende behoefte aan bescherming verwacht mag worden dat bij de autoriteiten om hulp wordt gevraagd. Dat zij eerder gefocust was op haar medische situatie verklaart niet dat zij, ook nadat zij hierover duidelijkheid had verkregen niet meteen een aanvraag heeft ingediend. Ten aanzien van de brief van het COC van
[H] overweegt de rechtbank dat een dergelijke verklaring weliswaar als ondersteuning van de gestelde geaardheid kan dienen, maar dit laat onverlet dat eiseres zelf aan de hand van haar verklaringen haar seksuele geaardheid aannemelijk moet maken. Verweerder heeft de verklaring onvoldoende mogen vinden, nu eiseres haar seksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt.
Problemen vanwege de geaardheid
13. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat zij haar problemen vanwege haar geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Volgens eiseres heeft zij niet tegenstrijdig verklaard over aan wie haar tante heeft verteld dat zij lesbisch was. Eiseres stelt dat er tijdens het gehoor gebruik is gemaakt van een niet-registertolk en de tolk haar woorden niet juist heeft weergegeven en vertaald. Eiseres heeft in de correcties en aanvullingen op het gehoor verklaard dat haar tante het niet aan het hele dorp heeft verteld, maar alleen aan de gestelde echtgenoot van eiseres. Verweerder heeft deze correctie ten onrechte niet betrokken bij de besluitvorming. Haar familie heeft dit contact dan ook niet naar buiten gebracht en van eiseres kan ook niet worden verwacht dat zij op een 13-jarige leeftijd het land ontvlucht.
14. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over aan wie haar tante heeft verteld dat eiseres lesbisch was. Eiseres heeft namelijk op pagina 11 van het gehoor verklaard dat haar tante haar heeft betrapt en dit aan iedereen in het dorp heeft verteld. Op pagina 16 van het gehoor heeft eiseres verklaard dat haar tante dit aan de mannen heeft verteld en die hebben het vervolgens aan de vrouwen doorverteld. Het probleem is binnen de familie gebleven. Op pagina 2 van de correcties en aanvullingen op het gehoor heeft eiseres verklaard dat haar tante dit aan de man heeft verteld die haar tante hielp. Dit is zo blijkt uit de stukken dezelfde man aan wie eiseres is uitgehuwelijkt. De rechtbank overweegt dat verweerder terecht op heeft gewezen dat deze verklaringen niet met elkaar stroken. Verweerder heeft kunnen overwegen dat eiseres in de correctie niet heeft onderbouwd waarom zij in de eerste instantie anders heeft verklaard. Verweerder heeft deze correctie dan ook niet hoeven te betrekken bij zijn besluitvorming omdat deze te veel afwijkt van wat eiseres tijdens het gehoor tot tweemaal toe heeft verklaard. Verweerder heeft kunnen stellen dat deze tegenstrijdigheid afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar asielverhaal.
15. Verweerder heeft, gelet op voren vermelde overwegingen niet ten onrechte het asielverhaal als niet-geloofwaardig afgedaan. Hetgeen eiseres overigens nog heeft aangevoerd, maakt niet dat de rechtbank tot een ander oordeel komt en behoeft verder geen bespreking.
Conclusie
16. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
16. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

3.Pagina 10, laatste alinea
4.Pagina 16, laatste alinea