AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige verklaringen en motiveringsgebrek bij reguliere verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Colombiaanse nationaliteit, heeft een asielaanvraag ingediend vanwege problemen met zijn familie die betrokken zou zijn bij drugshandel en vanwege zijn homoseksuele geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van eiser over de problemen met zijn familie ongeloofwaardig werden geacht. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 4 oktober 2022 heeft eiser zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij in Colombia met de dood is bedreigd en dat hij problemen ondervindt vanwege zijn geaardheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie in Colombia niet zodanig is dat LHBTI-asielzoekers zonder meer als vluchteling kunnen worden aangemerkt. Eiser heeft niet voldoende aangetoond dat hij persoonlijk te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn geaardheid. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning op humanitaire gronden. Hoewel het bestreden besluit werd vernietigd, heeft de rechtbank de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat de staatssecretaris op de zitting voldoende motivering heeft gegeven. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.518 toegewezen.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), in samenhang gezien met artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000.
2.In de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
3.In de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.Artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
5.Artikel 6.6a, derde lid, van het Vb 2000.
6.Wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
7.Zie artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb