Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting, die plaatsvond in Breda, was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, mr. H. Uzumcu, en een tolk, L. de Vries-Kazlauskaite. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.M.M. van Gils.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. In de overwegingen van de rechtbank werd gesteld dat er geen steekhoudende argumenten waren aangevoerd die de onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat het communicatieprobleem tussen eiser en zijn gemachtigde niet relevant was voor de beoordeling van de zaak. Bovendien was er geen bewijs dat eiser door medische of psychische problematiek niet in staat was om zijn bezwaren naar voren te brengen. De rechtbank concludeerde dat eiser ook niet kon worden gevolgd in zijn stelling dat hij mogelijk niet detentiegeschikt was.
De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.