ECLI:NL:RBDHA:2022:10889

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
SGR 22/2690
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen niet-ontvankelijk verklaring van Wajong-uitkering na 12 jaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2022, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het Uwv van 13 april 2022 beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 februari 2012, maar dit bezwaar werd door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat eiser op 16 maart 2022 bezwaar heeft gemaakt, terwijl de termijn voor het indienen van bezwaar op 18 maart 2012 was verstreken. De rechtbank oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding van bijna 10 jaar verschoonbaar maken. Eiser had psychische klachten, maar had al jaren een bewindvoerder en had hulp kunnen vragen.

Eiser stelt dat er een brief bestaat waarin hem een nabetaling van zijn Wajong-uitkering met terugwerkende kracht is toegezegd. De rechtbank onderzoekt deze claim en concludeert dat er geen bewijs is voor het bestaan van deze brief. De rechtbank wijst erop dat de wetgeving rond de Wajong-uitkering geen terugwerkende kracht van 14 jaar toestaat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De rechtbank hoopt dat deze uitspraak, hoewel niet in het voordeel van eiser, bijdraagt aan het afsluiten van deze kwestie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2690

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder

(gemachtigde mr. B. de Wolff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het Uwv van 13 april 2022. In dat besluit heeft het Uwv eisers bezwaar tegen het besluit van 6 februari 2012 niet-ontvankelijk verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep op 6 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, vergezeld door zijn bewindvoerder, [A] . Eiser heeft als getuige meegenomen [B] (door eiser in de stukken aangeduid als [B] ; de rechtbank neemt deze aanduiding over). Daarnaast is ook eisers begeleider, werkzaam bij Fivoor, meegekomen. De gemachtigde van het Uwv was eveneens aanwezig.

Achtergrond

3. Eiser heeft sinds 7 november 2011 recht op een Wajong-uitkering. Dat recht is vastgesteld in een besluit van het Uwv van 31 januari 2012. In de bijlage bij dat besluit staat dat eiser de uitkering krijgt vanaf 7 november 2011 omdat dit de datum is waarop het Uwv zijn aanvraag heeft ontvangen.

De juridische kwestie: is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard?

3.1
Formeel gaat deze zaak over de juridische vraag of het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank bespreekt die vraag eerst.
3.2
Eiser heeft op 16 maart 2022 bezwaar gemaakt. Daarbij heeft hij geen besluit meegestuurd. Het Uwv heeft eiser daarom gebeld en gevraagd met welke beslissing eiser het niet eens is. Uit de telefoonnotitie in het dossier blijkt letterlijk het volgende, en de rechtbank citeert:
“Gevraagd met welke beslissing belanghebbende het niet eens is. Belanghebbende geeft aan dat het om een besluit van 12 jaar geleden gaat over zijn uitkering. Gevraagd waarom belanghebbende nu pas bezwaar maakt. Belanghebbende gaf aan dat hij daar psychisch niet toe in staat was. Gevraagd of belanghebbende hulp of begeleiding heeft met bepaalde zaken. Belanghebbende verklaard dat hij bewindvoerder had maar dat die geen tijd meer heeft omdat zij een kind heeft gekregen. Verder verklaard dat hij geen hulp nodig heeft omdat hij goed in staat is zijn zaken zelf te regelen. Gevraagd waarom belanghebbende het niet eens is met de beslissing. Belanghebbende verklaard dat hij dit al heeft aangegeven en dat hij dit niet nogmaals gaat doen. Aangegeven dat de reden waarom belanghebbende bezwaar heeft gemaakt bij ons niet binnen zijn. Gevraagd of belanghebbende dit nogmaals kan toesturen of dat iemand dat voor belanghebbende kan doen. Belanghebbende geeft aan dat hij niets gaat toesturen. Hij heeft het al gedaan en het is ons probleem. Aangegeven dat er een kans bestaat dat het bezwaar niet ontvankelijk zal worden verklaard.”
3.3
Eiser heeft daarna op 31 maart 2022 via een elektronisch bezwaarschrift zijn bezwaar toegelicht. Eiser schreef letterlijk:
“Ik verklaar hierbij dat bezwaar maak tegen een beslissing van 12 jaar geleden 20210. Ik zou dat ik een nabetaling krijgen dat heb ik niet gehad ik ben sinds me 15 jaar tot heden 42 jaar ziek ben dus ik heb recht op een nabetaling dat heet tegenwoordig met terugwerkende kracht”.
3.4
Het Uwv heeft op grond van het dossier het bezwaar aangemerkt als een bezwaar tegen de beslissing van 6 februari 2012, die zich bij de stukken bevindt. In die beslissing is aan eiser geschreven dat hij over de periode van 7 november 2011 tot 1 februari 2012 een nabetaling krijgt. Deze nabetaling is deels verrekend met de bijstandsuitkering die eiser ontving. Uitgekeerd is € 1.353,49.
3.5
Het bezwaar is daarna niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend.
3.6
De rechtbank oordeelt dat het Uwv het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser heeft op 16 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen een beslissing van - zoals hij schreef - 12 jaar geleden. Over de nabetaling van eisers Wajong-uitkering is op 6 februari 2012 besloten. Eiser had daartegen tot 18 maart 2012 bezwaar kunnen maken. Hij heeft dat pas gedaan op 16 maart 2022. Dat is dus te laat. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) namelijk een termijn van zes weken. De rechtbank heeft geen omstandigheden gevonden waaruit zou kunnen afgeleid dat die termijnoverschrijding van bijna 10 jaar verschoonbaar is te achten. Voor zover eiser daartoe psychisch niet in staat was, merkt de rechtbank op dat hij al vele jaren een bewindvoerder heeft en dat hij ook in de instellingen waar hij verbleef, om hulp had kunnen vragen.
3.7
Hieruit volgt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank zal dat hierna onder het kopje ‘Beslissing’ ook zo beslissen.

Waar het eiser om gaat

4.1
Uit de stukken en wat er op de zitting is besproken blijkt dat het eiser erom gaat dat hij ervan overtuigd is dat er een brief bestaat van het Uwv, van 12 jaar geleden (dus uit 2010) waarin staat dat hij met terugwerkende kracht tot zijn 17e jaar de Wajong-uitkering krijgt uitbetaald. Die nabetaling heeft hij nooit ontvangen. Op de zitting zei eiser zelf daarover dat het om een bedrag van tweehonderdduizend euro gaat en dat daarom de brief is vernietigd, denkt hij. De brief heeft eiser niet meer. Het geld heeft hij nooit ontvangen en hij vindt dat hij daar recht op heeft.
4.2
Op de zitting is van de kant van eiser toegelicht dat de hele situatie rondom de brief en deze zaak eiser veel spanning geeft. Hij verblijft nu op de resocialisatie afdeling van [plek] in [plaats] . Eiser gaat daar echter meer achteruit dan vooruit. Zo zou hij doorstromen maar dat is niet doorgegaan. Bij eiser neemt de spanning toe. Het gaat om zijn gezondheid, hij zit al jarenlang in een proces. Eiser wordt niet geloofd door het systeem, dat geeft spanning, het gaat niet over het geld, het gaat om zijn gezondheid, hij wordt niet geloofd, hij wil gehoord worden. Van de kant van eiser is verder benadrukt dat deze zaak beëindigd moet kunnen worden, zodat eiser weer verder kan. Eiser wil dat er recht gesproken kan worden. Op dit moment is nog veel onduidelijk. De hoop is dat de situatie afgesloten kan worden.
4.3
De rechtbank heeft, hoewel daarvoor formeel geen redenen zijn (het beroep is immers ongegrond, zie 3.7) op de zitting wel uitvoerig de kwestie van de brief en de terugwerkende kracht onderzocht en besproken. Daarvoor is geluisterd naar eiser zelf, naar zijn bewindvoerder, naar de door eiser meegebrachte getuige [B] en naar eisers begeleider. Ook naar de mening van het Uwv is geluisterd. Uiteraard heeft de rechtbank voor en na de zitting ook alle dossierstukken bestudeerd.

Is er bewijs voor het bestaan van de brief?

5.1
Eiser heeft op de zitting gezegd dat er in 2010 en 2011 het volgende is gebeurd. Hij weet zeker dat hij in 2010 een telefonische aanvraag om een Wajong uitkering heeft gedaan. Die aanvraag is blijven liggen. Wel heeft eiser in 2010 een brief van het Uwv ontvangen waarin staat dat hij met terugwerkende kracht vanaf zijn 17e of 18e verjaardag (eiser is 18 geworden op 16 oktober 1997) de Wajong-uitkering alsnog krijgt nabetaald. Eiser is deze brief uit 2010, door zijn psychische klachten, kwijtgeraakt. Het Uwv heeft pas in 2011 een uitkering toegekend.
5.2
Voor telefonische contacten tussen eiser en het Uwv in 2010 zijn geen aanknopingspunten in het dossier te vinden. Het Uwv heeft op de zitting gezegd dat alles is nagezocht, maar dat er niks te vinden is over een telefonische aanvraag in 2010. Het Uwv heeft verder toegelicht dat het ook niet mogelijk is om een Wajong-uitkering telefonisch aan te vragen.
5.3
Eisers bewindvoerder heeft op de zitting gezegd dat zij niet meer weet wat er precies in staat, maar wel dat er in 2010 een brief is opgestuurd. Eiser heeft [B] meegebracht naar de zitting. [B] heeft de brief gezien. Op de zitting heeft [B] , gevraagd door de rechter, verklaard als volgt:
“Ik heb de brief gelezen dat eiser met terugwerkende kracht Wajong zou krijgen. Exacte details weet ik niet meer maar ik heb het een paar keer gelezen. Van sommige patiënten onthoud ik meer, ik zat bij de receptie bij Fivoor (psychiatrische afdeling), het was toen Parnassia. Hij kwam toen naar mij toe met de brief, ik heb de brief toen gelezen, daarna kwam hij nog diverse keren met de brief. Dat was in 2012, durf niet exact te zeggen. Toen heb ik hem gefeliciteerd, mooi dat je dat krijgt. Laatste keer bij ons zei hij dat de brief weg was. Ik weet niet meer wanneer dat was.”
5.4
De verklaring van [B] is, zo vindt de rechtbank, niet voldoende bewijs dat er in 2010 een brief is geweest waarin stond dat het Uwv met terugwerkende kracht tot eisers 17e of 18e jaar de Wajong-uitkering zou nabetalen. [B] weet immers de details niet meer, hij weet wel dat hij de brief in 2012 heeft gelezen, maar weet niet meer exact wanneer dat was. Eisers verhaal dat hij in 2010 telefonisch een Wajong-uitkering heeft aangevraagd en dat daarop in 2011 is beslist, klopt ook niet met zijn stelling dat er al in 2010 een brief zou zijn verstuurd waarin staat dat hij met terugwerkende kracht tot zijn 17e of 18e verjaardag een nabetaling zou krijgen. De rechtbank ziet in het dossier verder de door eiser zelf ondertekende Wajong-aanvraag met de datum 31 oktober 20011 (de rechtbank leest: 2011), die het Uwv op 7 november 2011 heeft ontvangen. Op die aanvraag heeft eiser niet ingevuld dat hij al in 2010 een aanvraag heeft gedaan. Na die aanvraag is eiser op 29 november 2011 bij de verzekeringsarts geweest, samen met zijn moeder, broer, maatschappelijk werker en een stagiaire maatschappelijk werk. In dat gesprek is, zo blijkt uit de rapportage, niet gezegd dat er al in 2010 een aanvraag was gedaan. Wel heeft de verzekeringarts vastgesteld dat het zeer waarschijnlijk is dat eiser al voor zijn 17e jaar psychische klachten had. Dat is geen toezegging dat vanaf die datum ook Wajong zou worden uitbetaald. Bovendien heeft de verzekeringsarts genoteerd dat eiser zich in de planning kon vinden, dat wil zeggen dat er een beslissing zou uitgaan. Ook uit die gang van zaken blijkt dat eiser toen nog geen eerdere aanvraag had gedaan. Dat was voor eiser of de vier mensen die toen bij hem waren anders het moment geweest om dat te zeggen.
5.5
Dit alles klopt met de al genoemde brief van het Uwv aan eiser van 6 februari 2012 in het dossier, waaruit blijkt dat eiser per 7 november 2011, dus met terugwerkende kracht, een Wajong-uitkering krijgt. Daar hoorde een nabetaling bij. Die nabetaling is uitgekeerd. Ook de verklaring van [B] klopt met deze brief.
5.6
De rechtbank concludeert op basis van het beschikbare bewijs (alle stukken, eisers verhaal en de verklaring van [B] ) dat de brief uit 2010 die eiser bedoelt, en waarin volgens hem staat dat hij met terugwerkende kracht tot zijn 17e of 18e jaar Wajong krijgt uitbetaald, niet bestaan heeft en ook niet bestaat. Dat de brief wel zou hebben bestaan maar vernietigd zou zijn, zoals eiser suggereert, blijkt ook nergens uit.

Terugwerkende kracht van de Wajong-uitkering van eiser?

6.1
De rechtbank heeft ook nog onderzocht of er ook zonder dat de brief bestaat, sprake van zou kunnen zijn dat er in 2010 of 2011 een terugwerkende kracht van 14 jaar zou zijn toegezegd, zoals eiser zegt. De rechtbank vindt dat dat niet zo is. Daar zijn de volgende redenen voor.
6.2
Tot 1 januari 2010 was in de Wajong geregeld dat terugwerkende kracht mogelijk was, maar enkel tot één jaar voor de datum van de aanvraag. Vanaf 1 januari 2010 gold de Wajong 2010. In de Wajong 2010 is de mogelijkheid dat een uitkering wordt toegekend met terugwerkende kracht niet opgenomen. Voor een jonggehandicapte die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, zoals eiser, ging de uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten dus in per de dag waarop de aanvraag bij het Uwv werd ingediend. Daarbij geldt, alleen al om onduidelijkheden te voorkomen, dat de aanvraag schriftelijk moet worden ingediend, zoals het Uwv op de zitting heeft gezegd.
6.3
Dat eiser in 2010 telefonisch een aanvraag heeft gedaan en dat hem daarna 14 jaar terugwerkende kracht zou zijn toegezegd, zoals eiser zegt, is dus wettelijk onmogelijk.

Conclusies en gevolgen

7.1
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiser krijgt het griffierecht niet terug.
7.2
De rechtbank realiseert zich dat deze uitspraak voor eiser niet is wat hij dacht te krijgen. De rechtbank heeft op de zitting wel gezien dat eiser omringd is met mensen die het beste met hem voorhebben. Eiser staat er wat dat betreft niet alleen voor. De rechtbank hoopt dat zij met deze uitspraak, waarin alles is onderzocht en besproken wat er gezegd en geschreven is, er toch aan kan bijdragen dat eiser, met behulp van de mensen om hem heen, deze kwestie kan afsluiten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid
de uitspraak te tekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.