ECLI:NL:RBDHA:2022:10930
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning studie en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 9 februari 2022 uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres, die verleend was onder de beperking 'studie'. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 15 november 2020 de verblijfsvergunning ingetrokken, omdat eiseres sinds 15 mei 2020 niet meer aan de studievereisten voldeed. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting was de Staatssecretaris niet aanwezig, maar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet meer voldeed aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunning, aangezien zij geen studie volgde. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de intrekking van de verblijfsvergunning af te zien. Eiseres had geen recht op vrijstelling van het griffierecht, maar kreeg deze toch, omdat zij aan de voorwaarden voldeed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.