Uitspraak
hersteluitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[Naam 1], eiser, V-nummer: [Nummer 1], en
[Naam 3],
[Naam 4]en
[Naam 5]
Rechtbank Den Haag
Op 18 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, een hersteluitspraak gedaan in de bestuursrechtelijke vreemdelingenzaken met de zaaknummers NL22.14011 en NL22.14013. Deze uitspraak volgde op een verzoek van de gemachtigde van de eisers, die op 11 oktober 2022 een bericht had gestuurd naar aanleiding van een eerdere uitspraak van 6 oktober 2022. In deze eerdere uitspraak was een kennelijke misslag geconstateerd, die de rechtbank nu corrigeert.
De eisers in deze zaak zijn [Naam 1] en [Naam 2], die gezamenlijk met [Naam 3], [Naam 4] en [Naam 5] en hun minderjarige kinderen optraden. De gemachtigde van de eisers was mr. R.E. Temmen. De verweerder in deze zaak is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.W.M. van Breda.
In de hersteluitspraak heeft de rechtbank het bedrag aan proceskosten vastgesteld op € 1.518,-. Deze beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat de beslissing definitief is.