ECLI:NL:RBDHA:2022:10940
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Inreisverbod en motivering van het besluit in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar had opgelegd. Eiser voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn jeugdige leeftijd en een openstaande strafzaak, en dat hij terug wilde naar Spanje in verband met zijn verblijfsprocedure daar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat aan eiser eerder een terugkeerbesluit was opgelegd, dat in rechte vaststaat, en dat hij niet heeft voldaan aan de daaruit voortvloeiende terugkeerverplichting. De rechtbank oordeelde dat de motivering van verweerder voldoende was om het inreisverbod te handhaven. Eiser was 22 jaar oud en dus meerderjarig, en de rechtbank concludeerde dat zijn leeftijd geen belemmering vormde voor het opleggen van het inreisverbod. Bovendien was er geen bewijs dat eiser's aanwezigheid bij een eventuele zitting in zijn strafzaak noodzakelijk was, en verweerder had terecht opgemerkt dat eiser een aanvraag om tijdelijke opheffing van het inreisverbod kon indienen.
De rechtbank oordeelde ook dat de persoonlijke banden tussen eiser en zijn broer in Spanje niet zodanig hecht waren dat dit een beschermenswaardig familieleven opleverde in de zin van artikel 8 van het EVRM. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.