ECLI:NL:RBDHA:2022:10990

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/608138 / HA ZA 21-214
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op grond van meerdere koopovereenkomsten met betwisting van de overeenkomst

In deze zaak vordert Haakman Flowerbulbs B.V. betaling van € 61.667,63 van Florexim Flowers B.V. op basis van meerdere koopovereenkomsten voor de levering van bloembollen. Florexim betwist echter dat er koopovereenkomsten zijn gesloten en stelt dat de betalingen die zij heeft gedaan aan Haakman doorbetalingen zijn van Russische klanten. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere een dagvaarding, conclusies van antwoord en een mondelinge behandeling zijn geweest. De rechtbank overweegt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding, en dat de stelplicht en bewijslast bij Haakman ligt. De rechtbank concludeert dat Haakman niet voldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de koopovereenkomsten. De vorderingen van Haakman worden afgewezen, evenals de vordering tot verklaring van de beslagen als niet onrechtmatig. Haakman wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Florexim worden begroot op € 5.418,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/608138 / HA ZA 21-214
Vonnis van 19 oktober 2022
in de zaak van
HAAKMAN FLOWERBULBS B.V.te Wervershoof,
eiseres,
advocaat mr. D.J. Kramer te Oosterbeek,
tegen
FLOREXIM FLOWERS B.V.te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. N.R. Rietveld te Naaldwijk.
Partijen zullen hierna Haakman en Florexim genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 februari 2021, met producties 1 tot en met 11,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 17,
  • de akte van de zijde van Haakman, met productie 12,
  • het tussenvonnis van 26 januari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 februari 2022,
  • de akte uitlaten van de zijde van Florexim, met producties 18 tot en met 21,
  • de akte van de zijde van Haakman, met productie 15,
  • de akte uitlaten van de zijde van Florexim.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Wat is de kern?

2.1.
Haakman stelt dat zij met Florexim meerdere koopovereenkomsten heeft gesloten die inhouden dat Haakman tegen betaling bloembollen aan Florexim levert. Omdat Florexim nog niet alle facturen betaald heeft, vordert Haakman veroordeling van Florexim tot betaling van € 61.667,63, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast vordert zij de beslagen die zij op de bankrekeningen van Florexim heeft laten leggen niet onrechtmatig te verklaren.
2.2.
Florexim betwist dat partijen koopovereenkomsten hebben gesloten. Het gelijk ligt bij Florexim, dus de vorderingen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Dat partijen een overeenkomst hebben gesloten, staat niet vast
2.3.
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 lid 1 BW). Of sprake is van overeenstemming tussen het aanbod en de aanvaarding, hangt af van wat partijen hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid of moesten afleiden, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen (artikelen 3:33 en 3:35 BW). Bij die beoordeling moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval. Ook omstandigheden die hebben plaatsgevonden nadat een rechtshandeling is verricht kunnen medebepalend zijn voor de uitleg van die rechtshandeling (HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2741, r.o. 3.5).
2.4.
Florexim heeft gemotiveerd betwist dat zij een koopovereenkomst met Haakman heeft gesloten. Zij voert hiertoe het volgende aan. Haakman heeft de koopovereenkomsten met andere (Russische) partijen gesloten en Florexim is pas na totstandkoming van die koopovereenkomsten door Haakman benaderd om het transport van de bloembollen uit te voeren. Dat de koopovereenkomst waar het in deze zaak om gaat met de Russische partij is gesloten – en niet met Florexim – blijkt uit het volgende:
  • de offerte was aan die Russische partij gericht,
  • Haakman heeft met die partij over de prijs onderhandeld,
  • die partij heeft naderhand bij Haakman over de levering geklaagd. Als zij de bloembollen van Florexim had gekocht, had zij wel bij Florexim geklaagd,
  • op de leveringsdocumenten staat Florexim als transporteur vermeld,
  • Haakman heeft de betaling van de facturen buiten Florexim om met de Russische partij besproken en zich pas daarna, toen die niet betaalde, tot Florexim gewend.
2.5.
Florexim vervolgt dat zij weliswaar betalingen heeft gedaan aan Haakman, maar dit zijn doorbetalingen geweest van Russische klanten van Haakman. Bij de overschrijving (productie 9 bij dagvaarding) is te zien dat de betaling onder protest en zonder erkenning is gedaan.
2.6.
De stelplicht en – als daaraan wordt toegekomen – bewijslast van de stelling dat Haakman en Florexim een (of meerdere) koopovereenkomst(en) hebben gesloten, rust op Haakman. Gelet op de gemotiveerde betwisting van Florexim had het op de weg gelegen van Haakman om met verklaringen of bevestigingen van bestellingen of op andere wijze aan te tonen dat er tussen partijen een of meerdere koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen. Haakman heeft niet dergelijke onderbouwende stukken overlegd, maar heeft volstaan met de blote stellingen dat in deze branche geen schriftelijke overeenkomsten worden opgesteld, dat het gebruikelijk is om met de eindklant te onderhandelen over de prijs in plaats van met de directe koper en dat uit het feit dat Florexim alle facturen zonder protest behouden en grotendeels ook betaald heeft, blijkt dat zij wel degelijk contractspartij van Haakman is.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Allereerst overtuigt het argument van Haakman dat zij rechtstreeks met de uiteindelijke koper over de prijs onderhandelt niet, want niet valt in te zien hoe Florexim dan nog aan deze levering zou moeten verdienen. Als Florexim zelf de koper van Haakman was, lag het voor de hand dat zij zelf met de uiteindelijke koper zou onderhandelen. En ook de andere argumenten van Haakman zijn, gelet op de gemotiveerde betwisting van Florexim, onvoldoende om vast te stellen dat partijen koopovereenkomsten hebben gesloten op grond waarvan Florexim aan Haakman betaling verschuldigd is.
Haakman heeft daarnaast onvoldoende onderbouwd welke facturen Florexim (deels) onbetaald zou hebben gelaten op grond waarvan het resterende bedrag door Haakman wordt gevorderd in deze procedure. Dat leidt ertoe dat de rechtbank de vordering van Haakman als onvoldoende onderbouwd zal afwijzen.
De overige vorderingen worden ook afgewezen
2.8.
Omdat de hoofdsom wordt afgewezen, zullen de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten ook worden afgewezen.
2.9.
Met betrekking tot de vordering over de in opdracht van Haakman gelegde conservatoire beslagen geldt het volgende. Een beslag wordt als onrechtmatig aangemerkt als de vordering waarvoor beslag wordt gelegd niet toewijsbaar is (HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:273, r.o. 3.8.1-3.8.2). Nu de hoofdvordering wordt afgewezen, zal deze vordering ook worden afgewezen.
Proceskosten
2.10.
Haakman zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld worden. Deze kosten worden aan de kant van Florexim begroot op:
  • griffierecht € 2.076,00
  • salaris advocaat
Totaal € 5.418,00
De nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing wordt vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt Haakman in de proceskosten, aan de kant van Florexim begroot op € 5.418,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling,
3.3.
veroordeelt Haakman in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling,
3.4.
veroordeelt 5.2 en 5.3 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.