ECLI:NL:RBDHA:2022:11006

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
NL21.16449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van politieke activiteiten en fundamentele overtuiging

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris achtte de vrees van eiser voor vervolging in Algerije niet geloofwaardig, omdat eiser legaal het land had verlaten en geen problemen had ondervonden tijdens zijn uitreis. Eiser stelde dat hij had deelgenomen aan demonstraties en artikelen had geschreven over corruptie in Algerije, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen tegenstrijdig waren en dat er onvoldoende bewijs was voor zijn claims van vervolging. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de enkele deelname aan demonstraties niet getuigde van een fundamentele politieke overtuiging. De rechtbank verwierp de beroepsgronden van eiser en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris op juiste gronden had gehandeld. De rechtbank merkte op dat eiser de mogelijkheid had om een reguliere verblijfsvergunning voor medische behandeling aan te vragen, gezien zijn gezondheidsklachten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16449

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Saakjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

ProcesverloopBij besluit van 18 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond en ambtshalve besloten geen verblijfsvergunning

regulier voor bepaalde tijd te verlenen en evenmin uitstel van vertrek te verlenen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De behandeling van eisers beroep stond gepland voor de zitting van deze rechtbank van 23 december 2021, doch bij brief van 21 december 2021 is aan partijen bericht dat de behandeling van het beroep wordt aangehouden.
Bij schrijven van 20 juli 2022 heeft de gemachtigde van eiser de rechtbank verzocht de zaak zo spoedig mogelijk op zitting te plannen.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Aanhouding in verband met verwijzingsuitspraak
1.1
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of er aanleiding bestaat om deze zaak (nog langer) aan te houden.
1.2
De rechtbank stelt vast dat deze beroepszaak op 21 december 2021 is aangehouden in verband met de op dat moment nog te formuleren prejudiciële vragen van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) betreffende het begrip fundamentele politieke overtuiging. Reden hiervoor was dat deze vragen mogelijk van belang zouden kunnen zijn voor onderhavige beroepszaak. In haar verwijzingsuitspraak van 16 februari 2022 (zaken 202003129/1/V2 en 202004875/1/V2) heeft de Afdeling haar prejudiciële vragen geformuleerd. In rechtsoverweging 13 en 14 bakent de Afdeling het geschil af en geeft zij aan dat het in haar zaken gaat om vreemdelingen die pas in Nederland een politieke overtuiging hebben ontwikkeld en geuit, en eerst in Nederland activiteiten hebben verricht. Aangezien dit bij eiser - reeds vanwege zijn geloofwaardig geachte deelname aan demonstraties in Algerije - niet het geval is, ziet de verwijzingsuitspraak niet op eiser. De antwoorden op de in de verwijzingsuitspraak gestelde prejudiciële vragen zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet relevant voor de beroepszaak van eiser. Ter onderbouwing van haar standpunt wijst de rechtbank op rechtsoverweging 18 van voormelde verwijzingsuitspraak, en de daar door de Afdeling vermelde groepen vreemdelingen op wie de uitspraak
nietziet. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om deze beroepszaak nog langer aan te houden.
Aanhouding/heropening om andere redenen
2.1
Ter zitting van de rechtbank heeft eiser het volgende aangevoerd. Eiser behoorde tot een groep van zes mensen die op Facebook onder een valse naam artikelen schreef over de corruptie in hun land. Iemand anders van die club van zes mensen heeft de door eiser op papier geschreven ideeën op een Facebook account geplaatst, omdat eiser zelf niet veel verstand van Facebook heeft. Eiser verzoekt de rechtbank om hem aan te laten tonen dat hij toegang heeft tot dat Facebook account. Ook wenst eiser één of meer van die op Facebook geplaatste artikelen alsnog te overleggen. Verweerder heeft zich ter zitting gemotiveerd tegen de verzoeken van eiser verzet.
2.2
De rechtbank wijst de verzoeken van eiser af om de volgende redenen. Eisers ter zitting afgelegde verklaring is in strijd met eerdere verklaringen van hem. Eiser heeft immers op pagina 11 van het gehoor veilig land van herkomst ten aanzien van de artikelen verklaard: “
Ikplaatste die onder de groep op facebook” en in datzelfde gehoor (op pagina 13) “Ik kan bijvoorbeeld zorgen voor artikelen die
ikop Facebook heb geplaatst.” Naar het oordeel van de rechtbank nemen de tegenstrijdigheden in het asielrelaas van eiser door eisers verklaring ter zitting dus toe.
Bovendien heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank reeds meer dan voldoende gelegenheid gehad om Facebook artikelen te overleggen en/of aan te tonen dat hij toegang had tot het betreffende Facebook account. In het gehoor veilig land van herkomst van 24 februari 2021 – reeds anderhalf jaar geleden – heeft eiser (op pagina 13) ten aanzien van de Facebook-artikelen verklaard “Ik ga proberen die documenten allemaal terug te vinden.”
Daarbij komt dat eiser op 20 juli 2022 zelf om deze zitting heeft gevraagd en reeds op 26 juli 2022 op de hoogte is gebracht van de exacte datum van deze zitting. Ook voorafgaand aan deze zitting van 26 september 2022 heeft eiser geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn stelling op dit punt nader te onderbouwen.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om het onderzoek te heropenen voor het inbrengen van nader bewijs zijdens eiser.
2.3
Het feit dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend voorafgaand aan deze zitting brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank wijst erop dat artikel 8:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een ‘kan’-bepaling betreft. Het indienen van een verweerschrift is dus geen verplichting. Dit is slechts anders indien de bestuursrechter zelf om een verweerschrift heeft verzocht, wat in deze zaak echter niet aan de orde is.
2.4
Eiser heeft ter zitting ook nog om een andere reden om heropening van het onderzoek gevraagd, namelijk naar aanleiding van het feit dat verweerder hem in het, in het bestreden besluit ingelaste, voornemen van 14 oktober 2021 tegenwerpt dat hij legaal is uitgereisd en geen problemen heeft ondervonden tijdens deze uitreis. Eiser verzoekt de rechtbank om hem in de gelegenheid te stellen de stelling nader te onderbouwen dat de communicatie tussen (de computersystemen van) de Geheime Dienst en de Grenspolitie zodanig niet gestroomlijnd loopt, dat eiser legaal kon uitreizen.
2.5
De rechtbank wijst dit eerst ter zitting gedane verzoek van eiser eveneens af. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser gezien het aan hem ongeveer een jaar geleden – op 14 oktober 2021 – bekendgemaakte voornemen en de datum indiening van zijn beroepschrift op 19 oktober 2021, ruimschoots de tijd gehad om deze stelling nader te onderbouwen. Ook hier geldt dat eiser op 20 juli 2022 zelf om deze zitting heeft gevraagd, reeds op 26 juli 2022 op de hoogte is gebracht van de exacte datum van deze zitting en (ook) voorafgaand aan deze zitting geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zijn stelling op dit punt nader te onderbouwen.
3. De rechtbank zal daarom overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Samenvatting asielrelaas
4. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1978 en van Algerijnse nationaliteit. Vanaf 22 februari 2019 behoorde eiser tot de groep ‘Wiklileaks Yedoia’ die op Facebook onder een valse naam artikelen schreef over de corruptie in hun land. Eiser werkte als een soort freelancer, hij stuurde af en toe artikelen naar de pers, waarmee hij geen geld verdiende. Kopieën van deze krantenartikelen is eiser kwijt. Daarnaast heeft eiser deelgenomen aan heel veel demonstraties, bijna iedere vrijdag van 2019 tot maart 2020. Er waren juristen die via Facebook opriepen tot demonstreren, eiser hoorde het via hen en deed dan met het volk mee. Eisers rol bij de demonstraties was het sturen en schrijven van wat er op het spandoek terecht kwam. De autoriteiten hebben de foto’s van eiser gezien tijdens de demonstraties. Zij hebben toen een onderzoek gedaan naar wie eiser is. Vervolgens is eiser in 2019 en 2020 verschillende malen gedagvaard, te weten onder meer op 29 december 2019, 2 november 2020 en 29 november 2020. Eiser wordt verdacht van laster en belediging van de staat vanwege het oproepen tot demonstraties. Hij is ook gedagvaard voor het deel uitmaken van de Facebookgroep die de artikelen heeft geplaatst, samen met alle andere personen uit die Facebookgroep. Waarschijnlijk was er sprake van verraad binnen de Facebookgroep. Eiser heeft nooit op de dagvaardingen gereageerd, hij kwam steeds weg met smoesjes, zoals dat hij ziek was. Hij weet niet waarom hem dat lukte. De originele dagvaardingen is eiser kwijtgeraakt. Op een gegeven moment werd eiser telefonisch bedreigd met de dood. Eiser gaat er vanuit dat het de politie was omdat niemand anders de macht heeft om te kunnen zeggen dat ze je gaan doden. Hij is ook één of meermalen gearresteerd, waarbij hij mentaal werd mishandeld/vernederd. Hij werd daarna zonder afspraken vrijgelaten uit de gevangenis. Dat had tot doel om eiser te volgen en te bespioneren om ‘grote vissen’ te vangen. Eiser gaat er vanuit dat hij werd achtervolgd in winkels door de geheime dienst. Hij weet dit door zijn zevende zintuig en door gesprekken met winkeliers. Eiser is in december 2021 legaal uitgereisd. De grenspolitie wilde eiser eigenlijk tegenhouden, maar de grenspolitie kon geen uitspraak vinden waarin stond dat eiser niet mocht uitreizen. Eiser stelt bij terugkeer te vrezen te hebben voor de Algerijnse autoriteiten. Het kan zijn dat eiser bij terugkeer naar Algerije aanvankelijk vriendelijk wordt ontvangen, maar achteraf kan hij dan alsnog in de gevangenis of in een psychiatrisch ziekenhuis komen of dood gemaakt worden. Ter staving van zijn relaas heeft eiser kopieën van dagvaardingen van 2 en 29 november 2020 overgelegd, alsmede kopieën van geplaatste berichten op Facebook en kopieën van foto’s van demonstraties. Daarnaast heeft eiser verwezen naar weblinks van YouTube filmpjes, waaronder filmpjes waarbij eiser met megafoon en/of spandoek in beeld is.
Relevante elementen
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Politieke activiteiten;
3. Problemen vanwege politieke activiteiten;
4. Fundamentele politieke overtuiging.
Bestreden besluit
6.1
Verweerder heeft eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht.
6.2
De door eiser gestelde politieke activiteiten zijn door verweerder deels geloofwaardig en deels ongeloofwaardig geacht. Eisers deelname aan demonstraties wordt geloofwaardig geacht, doch niet geloofwaardig wordt geacht dat eiser artikelen tegen het regime schreef, welke op Facebook zijn gezet en in kranten zijn gepubliceerd.
6.3
Dat eiser problemen zou hebben ondervonden vanwege de door verweerder aannemelijk gevonden politieke activiteiten - zijn deelname aan demonstraties - heeft eiser naar de mening van verweerder niet aannemelijk gemaakt en wordt daarom ongeloofwaardig geacht. Om die reden heeft eiser naar de mening van verweerder evenmin aannemelijk gemaakt dat hij vanwege zijn deelname aan demonstraties in de negatieve belangstelling van de Algerijnse autoriteiten zou staan.
6.4
Voorts, los van het voorgaande, blijkt uit eisers verklaringen naar de mening van verweerder onvoldoende dat bij eiser sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Naar de mening van verweerder mag daarom bij terugkeer naar Algerije terughoudendheid van eiser worden verwacht om negatieve belangstelling van de Algerijnse autoriteiten te voorkomen.
6.5
Op basis van de (wel) geloofwaardig geachte elementen - identiteit, nationaliteit en herkomst en de deelname aan demonstraties - heeft verweerder de vrees van eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst getoetst. Door verweerder wordt de vrees van eiser niet aannemelijk geacht, omdat eiser legaal is uitgereisd en geen problemen heeft ondervonden tijdens die uitreis. Eisers verklaring tijdens het nader gehoor dat de grenspolitie hem eerst niet wilde laten doorreizen wordt door verweerder niet gevolgd, omdat deze verklaring afwijkt van eisers verklaring in het gehoor veilig land van herkomst.
6.6
Verweerder concludeert dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel op de a- of b-grond, en heeft eisers asielaanvraag daarom afgewezen als ongegrond.
Beroepsgronden en beoordeling daarvan door de rechtbank
7.1
Eiser voert allereerst het volgende aan. Verweerder heeft ten onrechte eisers politieke activiteiten deels ongeloofwaardig geacht. Ten onrechte gelooft verweerder niet dat eiser op Facebook kritische stukken tegen het Algerijnse regime heeft gepost onder pseudoniemen. Eiser bestrijdt dat sprake is van tegenstrijdige en ontwijkende verklaringen hierover van zijn kant. Evenmin heeft eiser zijns inziens tegenstrijdig en summier verklaard over (het contact met) de kranten.
7.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard. Eiser heeft namelijk eerst verklaard dat in de kranten de bron werd genoemd en dat artikelen onder zijn eigen naam werden geschreven (rapport gehoor veilig land van herkomst, pagina 11). Later heeft eiser verklaard dat hij nooit onder zijn eigen naam heeft gepubliceerd, dat hij anoniem bleef voor de kranten en dat zij zijn echte naam niet wisten (rapport van nader gehoor, pagina 9). Eisers uitleg dat in het rapport van gehoor mogelijk verkeerd is vertaald of genoteerd dat hij onder zijn eigen naam artikelen heeft geschreven is onvoldoende om deze tegenstrijdigheid weg te nemen. Verweerder merkt hierover terecht op dat bij eiser tijdens het gehoor is geverifieerd of het klopt dat zijn eigen naam genoemd wordt in de artikelen. Bovendien heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze verklaring niet is gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen. Verder heeft eiser eerst verklaard dat hij zijn artikelen naar de pers stuurde (rapport gehoor veilig land van herkomst, pagina 11). Later heeft eiser echter verklaard dat hij geen rechtstreeks contact had met de kranten, maar dat journalisten hem benaderden via Facebook (rapport van nader gehoor, pagina 14). Volgens eiser is geen sprake van een tegenstrijdigheid omdat eiser enerzijds stukken, via Messenger, naar de journalisten stuurde die vervolgens werden gepubliceerd in de kranten en anderzijds door journalisten via Facebook werd benaderd. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank echter terecht op het standpunt gesteld dat tegenstrijdig blijft dat eiser ook heeft verklaard dat hij geen rechtstreeks contact had met de kranten. Ook de in beroep aangevoerde stelling dat het mogelijk is dat eiser artikelen naar de krant stuurde nadat de journalisten contact met hem hadden gezocht via Facebook, blijft tegenstrijdig met eisers stelling dat hij geen rechtstreeks contact had met de kranten.
7.3
Ter zitting van de rechtbank heeft eiser aangevoerd dat hij zelf weliswaar kritische stukken schreef, maar deze niet zelf op Facebook heeft gepost. Dat deed iemand anders van de club van zes mensen waartoe hij behoorde. Deze ter zitting afgelegde verklaring is eveneens strijdig met eerdere verklaringen van eiser. Eiser heeft immers (op pagina 11 van het gehoor veilig land van herkomst) ten aanzien van de artikelen verklaard: “
Ikplaatste die onder de groep op facebook” en in datzelfde gehoor (op pagina 13) “Ik kan bijvoorbeeld zorgen voor artikelen die
ikop Facebook heb geplaatst.” De tegenstrijdigheden in het relaas van eiser, en daarmee de ongeloofwaardigheid van het relaas van eiser, nemen door eisers verklaring ter zitting naar het oordeel van de rechtbank dus toe.
7.4 Reeds gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte eisers politieke activiteiten deels ongeloofwaardig geacht. Met name heeft verweerder niet ten onrechte enkel de deelname van eiser aan demonstraties geloofwaardig geacht. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Ongeloofwaardig geachte problemen vanwege politieke activiteiten
8.1
Eiser heeft voorts het volgende aangevoerd. Verweerder heeft eisers problemen vanwege zijn politieke activiteiten ten onrechte deels ongeloofwaardig gevonden. Anders dan verweerder meent, is geen sprake van een derde (ontbrekende) dagvaarding van 29 november 2020. Eiser deelt niet het standpunt van verweerder dat je meer dan een actieve deelnemer moet zijn voordat je bekend bent bij de autoriteiten. De tegenwerping van verweerder dat eiser heeft verklaard maar één keer gearresteerd te zijn geweest, volgt eiser evenmin. Verweerder wijst ten aanzien van de tegenstrijdigheid van de locatie van (het verliezen van) de dagvaardingen én de tegenwerping dat eiser in het gehoor veilig land van herkomst niet heeft gezegd dat hij is gearresteerd, in het bestreden besluit enkel terug naar het voornemen, hetgeen een motiveringsgebrek oplevert.
8.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser enkel kopieën van de dagvaardingen van 29 december 2019 en 2 november 2020 heeft overgelegd en dat de dagvaarding van 29 november 2020 ontbreekt. Eiser voert weliswaar aan dat er geen dagvaarding bestaat van 29 november 2020, echter, tijdens het gehoor veilig land van herkomst, heeft eiser verklaard over dagvaardingen van 29 december 2019, 2 november 2020 en 29 november 2020 (zie onder meer pagina’s 9 en 12). Door het feit dat het kopieën betreft kan de authenticiteit van de dagvaardingen niet worden beoordeeld. Daarbij komt dat uit de inhoud van de kopie van de dagvaarding van 2 november 2020 niet blijkt dat eiser is beschuldigd van laster en belediging van de staat vanwege het oproepen tot demonstraties. Uit de vertaling blijkt namelijk dat het gaat om verdenking van het aanzetten tot samenscholing/opruiing.
8.3
Nu eiser geen originele dagvaardingen kan overleggen komt daarmee grotere betekenis toe aan de verklaringen van eiser, met name de vraag of deze samenhangend zijn en niet tegenstrijdig of vaag.
8.4
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de originele dagvaardingen. Zo heeft eiser eerst verklaard dat hij denkt dat deze misschien nog thuis in Algerije liggen (rapport gehoor veilig land van herkomst, pagina 13) en vervolgens heeft hij verklaard dat hij de originelen in Griekenland is verloren (rapport van nader gehoor, pagina 5). Nadat eiser tijdens het nader gehoor met deze tegenstrijdigheid is geconfronteerd, heeft hij aanvankelijk verklaard dat hij het had over andere documenten en na nogmaals hiermee geconfronteerd te zijn, verklaarde hij dat hij de originelen had meegenomen naar Griekenland (rapport van nader gehoor, pagina 5). Dat eiser in de correcties in aanvullingen op het rapport van nader gehoor heeft aangegeven dat zijn verklaring tijdens het gehoor veilig land van herkomst ging over andere originele stukken, heeft verweerder niet hoeven volgen aangezien uit de vraagstelling naar het oordeel van de rechtbank duidelijk bleek dat het ging om de dagvaardingen. Bovendien heeft eiser zijn verklaringen hierover niet in de correcties en aanvullingen op het rapport veilig land van herkomst gecorrigeerd. Dat verweerder in dit kader in het bestreden besluit heeft terugverwezen naar het voornemen, leidt niet tot een motiveringsgebrek, nu eiser in de zienswijze enkel herhaald heeft wat verweerder al had betrokken in het voornemen.
8.5
Verweerder stelt zich voorts terecht op het standpunt dat eiser niet samenhangend heeft verklaard over de dagvaarding van 29 december 2019. Zo is niet duidelijk wat de aanleiding van de dagvaarding was en hoe zijn activiteiten en naam bekend zouden zijn geworden bij de autoriteiten. De enkele omstandigheid dat eiser te zien is op een video met een megafoon verklaart niet hoe de autoriteiten op de hoogte zouden zijn gekomen van de gegevens van eiser en dus van het feit dat
hijde activiteiten heeft uitgeoefend. Ook stelt verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt dat eisers verklaringen over hoe hij met de dagvaardingen omging en welke consequenties dit heeft gehad niet te volgen zijn. Vreemd en onduidelijk is hoe hij onder de dagvaardingen uit kwam - naar zijn zeggen met smoesjes over ziek zijn - maar desondanks geen problemen heeft ondervonden, terwijl hij kennelijk wel (door de geheime dienst) gevolgd werd in winkels en dergelijke. Bij het geen gehoor geven aan een dagvaarding kan iemand in Algerije immers, net als in Nederland, bij verstek veroordeeld worden.
8.6
Daarnaast heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdige en vage verklaringen heeft afgelegd over zijn arrestaties. Eiser heeft tijdens het gehoor veilig land van herkomst niet verteld dat hij is gearresteerd. De stelling dat hem toen door de hoormedewerker is verteld dat niet de diepte in zou worden gegaan, heeft verweerder niet hoeven volgen. Dat dit zou zijn gezegd, blijkt immers niet uit het rapport gehoor veilig land van herkomst. Voor zover dit wel tegen eiser zou zijn gezegd, ziet de rechtbank met verweerder niet in waarom eiser niet zou hebben verteld dat hij is gearresteerd als onderdeel van zijn asielrelaas. Pas tijdens het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij een keer is gearresteerd (rapport van nader gehoor, pagina 18) en later heeft hij verklaard dat hij zelfs vijf maal is gearresteerd (rapport van nader gehoor, pagina 19). Dat verweerder hiermee een verkeerde lezing heeft van pagina 18 van het rapport van nader gehoor, volgt de rechtbank niet. De desbetreffende vraag en het antwoord luidde als volgt:

Kunt u mij meer vertellen over die arrestatie?
Ik werd gearresteerd en ik werd in een kamer gezet. Daar werd ik vervloekt. Soms plasten
ze zelfs op je. Zelfs een dier kon niet in die ruimte leven.”
Verweerder heeft hier naar het oordeel van de rechtbank terecht uit kunnen afleiden dat het gaat om een eenmalige gebeurtenis. Ook de daaropvolgende vragen duiden daar naar het oordeel van de rechtbank op. Vervolgens werd namelijk aan eiser gevraagd: “
Op welke datum werd u gearresteerd”. Die vraagstelling (datum, enkelvoud) duidt op een eenmalige gebeurtenis. Eisers antwoord dat hij “
eigenlijk” sinds de beweging vijf keer is gearresteerd, duidt er naar het oordeel van de rechtbank ook op dat eiser het eerder over één enkele arrestatie had. Verweerder heeft voorts eisers verklaring dat hij telkens werd vrijgelaten zonder dat daarover nadere afspraken met hem zijn gemaakt, omdat het doel van de politie was hem te volgen en te bespioneren om ‘grote vissen’ te vangen, naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte opmerkelijk gevonden.
8.7
Verweerder heeft eiser voorts niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser vage verklaringen heeft afgelegd over de omstandigheid dat hij werd gevolgd door de geheime dienst. Zo heeft eiser verklaard dat hij achtervolgd werd door mensen in civiele kleding als hij een winkel inging en dat winkeliers weleens tegen hem zeiden dat er naar zijn gegevens werd gevraagd. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hieruit niet kan worden afgeleid dat eiser werd gevolgd door de geheime dienst en dat dat gebeurde vanwege zijn politieke activiteiten. Verder heeft verweerder eiser niet ten onrechte tegengeworpen dat hij vaag heeft verklaard over de telefonische bedreiging, door te zeggen dat hij er vanuit gaat dat het de politie was omdat niemand anders de macht heeft om te kunnen zeggen dat ze je gaan doden. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eisers verklaringen hierover enkel gebaseerd zijn op - nogal vergezochte - vermoedens.
8.8
Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte eisers problemen als gevolg van zijn politieke activiteiten ongeloofwaardig geacht. De onder 8.1 weergegeven beroepsgronden slagen daarom niet.
In de negatieve belangstelling autoriteiten/vrees bij terugkeer
9.1
Eiser voert voorts aan dat uit de uitspraak van rechtbank Roermond van 26 juni 2020 blijkt dat als iemand reeds in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat, tevens beoordeeld dient te worden of sprake is van een toegedichte politieke overtuiging. Naar de mening van eiser heeft verweerder ten onrechte niet aan het begrip ‘toegedichte politieke overtuiging’ getoetst.
9.2
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat anders dan in de aangehaalde uitspraak van de rechtbank Roermond, verweerder in het geval van eiser
nietgeloofwaardig heeft geacht dat eiser reeds in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. Uit de rechtsoverwegingen 8.2 tot en met 8.8 volgt dat de conclusie van verweerder dat eisers problemen als gevolg van zijn politieke activiteiten ongeloofwaardig zijn, in rechte stand kan houden. Zo is niet duidelijk wat de aanleiding van de dagvaarding van 29 december 2019 was en hoe eisers activiteiten en naam bekend zouden zijn geworden bij de autoriteiten. De enkele omstandigheid dat eiser te zien is op een video met een megafoon verklaart niet hoe de autoriteiten op de hoogte zouden zijn gekomen van de gegevens van eiser en dus van het feit dat
hijde activiteiten heeft uitgeoefend. Op basis van de geloofwaardig geachte elementen - identiteit, nationaliteit en herkomst en de deelname aan demonstraties - heeft verweerder de vrees van eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst getoetst. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte eisers vrees niet aannemelijk geacht, omdat eiser legaal is uitgereisd en geen problemen heeft ondervonden tijdens die uitreis. Verweerder heeft niet ten onrechte eisers verklaring tijdens het nader gehoor ‘dat de grenspolitie hem eerst niet wilde laten doorreizen’ niet gevolgd, omdat deze verklaring afwijkt van eisers verklaring in het gehoor veilig land van herkomst. Tevens heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet duidelijk heeft gemaakt waarop hij zijn stelling in de zienswijze ‘dat de helft van degenen die destijds heeft gedemonstreerd inmiddels in de Algerijnse gevangenis zit’ baseert, en evenmin duidelijk gemaakt dat het feit dat zij in de gevangenis verblijven (enkel) is gelegen in hun deelname aan deze demonstraties.
9.3
Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de negatieve belangstelling van de Algerijnse autoriteiten staat; en evenmin zijn vrees bij terugkeer aannemelijk heeft gemaakt. Hieruit volgt dat eisers situatie anders is dan omschreven in de door hem aangehaalde uitspraak van rechtbank Roermond, zodat de beroepsgrond niet slaagt.
Fundamentele politieke overtuiging
10.1
Eiser voert aan dat, nu verweerder geloofwaardig acht dat eiser politieke activiteiten heeft verricht, namelijk deelname aan politieke demonstraties tegen het regime, ten onrechte geen fundamentele politieke overtuiging bij eiser heeft aangenomen. Hij heeft hiermee zijn leven en vrijheid geriskeerd wat onderstreept dat eiser wel degelijk een fundamentele politieke overtuiging heeft. Ook voert eiser aan dat verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij tot de conclusie komt dat geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging, dan wel een onjuist toetsingskader hanteert. Eiser betwist verweerders standpunt dat eiser de zaken waarmee hij het niet eens is met het regime niet persoonlijk heeft gemaakt. Eiser verwijst hierbij naar pagina’s 2 en 3 van de correcties en aanvullingen (c&a) op het rapport van nader gehoor. Anders dan verweerder stelt, heeft verweerder die c&a niet meegenomen in de beoordeling. Verweerder werpt eiser in dit kader ten onrechte tegen dat eiser geen politieke activiteiten heeft verricht sinds hij in Nederland is, nu eiser in een situatie met veel onzekerheid en angst verkeert, aldus eiser.
10.2
De rechtbank overweegt dat het onderzoek en de beoordeling van zowel verweerder als de rechter zich in dit geval niet diende te concentreren op de sterkte van de (fundamentele) politieke overtuiging, maar op de vraag naar de gegrondheid van de vrees voor vervolging vanwege de geloofwaardig geachte politieke activiteiten van eiser. Ter staving van dit standpunt wijst de rechtbank op rechtsoverweging 18.3 van voormelde verwijzingsuitspraak van de Afdeling.
10.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dus, los van de vraag of eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft of niet, terecht op basis van de wel geloofwaardig geachte politieke activiteiten van eiser – de deelname aan demonstraties – beoordeeld of er sprake is van een gegronde vrees voor vervolging. Geoordeeld is dat niet geloofwaardig is dat eiser problemen heeft ondervonden door zijn deelname aan demonstraties en ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn geloofwaardig geachte politieke activiteiten in de negatieve belangstelling van de Algerijnse autoriteiten is komen te staan. De vrees van eiser wordt niet aannemelijk geacht omdat hij legaal is uitgereisd en geen problemen heeft ondervonden tijdens deze uitreis. Zoals uit de hiervoor weergegeven overwegingen van de rechtbank blijkt, kan dit oordeel van verweerder in rechte stand houden.
10.4
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank overigens niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de enkele deelname aan demonstraties op grond van, zoals eiser stelt: “
Als je ziet dat het volk meedoet en tegen is, dan doe ik ook mee.”(pagina 16 nader gehoor)
,niet getuigt van een fundamentele politieke overtuiging.
Conclusie
11.
De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.
Overweging ten overvloede
12.
Naar aanleiding van eisers opmerking ter zitting dat hij vele medicijnen slikt (ter zitting met name genoemd) en in de toekomst mogelijk een operatie aan zijn nieren nodig heeft, merkt de rechtbank op dat het eiser vrijstaat desgewenst een reguliere verblijfsvergunning voor een medische behandeling aan te vragen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van ‘t Klooster, rechter, in aanwezigheid van mr. S.H. Snoeij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 12 oktober 2022
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.