Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiseres
de minister van Defensie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
26 oktober 2022.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en de minister van Defensie. Eiseres had op 28 september 2021 verzocht om het verslag van haar functioneringsgesprek van 23 maart 2021 uit haar personeelsdossier te verwijderen. De minister heeft dit verzoek op 9 november 2021 afgewezen via een e-mail. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de e-mail volgens hem geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 23 augustus 2022 behandeld. Eiseres en haar gemachtigde hebben hun standpunt toegelicht, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank overweegt dat een functioneringsgesprek een normaal sturingsmiddel is binnen de interne ambtelijke verhoudingen en dat het verslag daarvan niet op rechtsgevolg is gericht. Dit betekent dat de e-mail van de minister ook niet als een besluit kan worden aangemerkt. Eiseres heeft aangevoerd dat de e-mail wel degelijk een besluit is, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank concludeert dat de minister het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.