ECLI:NL:RBDHA:2022:11048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
NL21.20048
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Ugandese nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker met de Ugandese nationaliteit. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 december 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 januari 2022, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.J.M. Mohrmann en een tolk, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Maas, heeft de afwijzing van de asielaanvraag verdedigd.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL21.20047, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.20048
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. A.J.M. Mohrmann), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.20047, op 17 januari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Cuypers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de Ugandese nationaliteit en is geboren op [1979] .
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.20047, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
28 januari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. B. Fijnheer T.R. Oosterhoff - Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.