ECLI:NL:RBDHA:2022:11086
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van BPM op basis van CO2-uitstoot van de auto zelf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan eiseres, een B.V., was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de voor de auto verschuldigde BPM moet worden bepaald aan de hand van de CO2-uitstoot van de auto zelf, en niet van de CO2-uitstoot van een referentievoertuig. Eiseres had aangifte gedaan voor een Audi Q5 3.0 TFSI SQ5 Quattro, waarbij een historische nieuwprijs van € 117.297 was opgegeven. De inspecteur van de Belastingdienst had echter een lagere historische nieuwprijs van € 119.194 gehanteerd en geen waardevermindering wegens schade in aanmerking genomen.
Tijdens de zitting op 27 september 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat de inspecteur bij de naheffingsaanslag is uitgegaan van een te lage historische nieuwprijs en dat de schade aan de auto niet correct was beoordeeld. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 2.324 en de uitspraak op bezwaar van de inspecteur vernietigd. Eiseres had ook verzocht om vergoeding van immateriële schade door termijnoverschrijding, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de redelijke termijn niet was overschreden.
De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.