ECLI:NL:RBDHA:2022:11091
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een stateloos Palestijn geboren in Jordanië, een opvolgende asielaanvraag had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend die ook niet in behandeling waren genomen, met als reden dat Spanje verantwoordelijk was. Eiser was in het verleden al twee keer aan Spanje overgedragen en had daar negatieve ervaringen opgedaan, wat hij aanvoerde als reden om te twijfelen aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat Spanje niet aan zijn internationale verplichtingen voldoet en dat de negatieve ervaringen van eiser niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van een risico op schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat eiser zich bij problemen met de Spaanse autoriteiten tot hen moest wenden. De uitspraak benadrukt de hoge drempel die moet worden overwonnen om aan te tonen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd.