ECLI:NL:RBDHA:2022:11092
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting voor de behandeling van het verzoek was gepland op 15 maart 2022, maar beide partijen zijn niet verschenen, ondanks dat zij hiervan op de hoogte waren gesteld. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met zaaknummer NL22.3569, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 maart 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.