ECLI:NL:RBDHA:2022:11124

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
NL21.6703
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, een vader en zijn dochter, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In deze besluiten werd vastgesteld dat het verblijfsrecht van verzoeker als gemeenschapsonderdaan op 22 juni 2017 van rechtswege is geëindigd. Tevens werd de aanvraag van verzoeker tot afgifte van een document ‘duurzaam verblijf burger van de Unie’ afgewezen. De dochter van verzoeker had een vergelijkbare status, waarvan ook het verblijfsrecht op dezelfde datum was geëindigd.

Na het indienen van bezwaar door verzoekers, heeft de Staatssecretaris deze bezwaren ongegrond verklaard. Hierop hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter de beroepen, geregistreerd onder de zaaknummers NL21.6702 en NL21.14036, ongegrond verklaard. Gezien de beslissing in de hoofdzaken was er geen grond voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, als kennelijk ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.6703
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer 1] ,

[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer 2] , (gemachtigde: mr. J.M. Walther),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

In het besluit van 11 december 2020 heeft verweerder vastgesteld dat het verblijfsrecht van verzoeker als gemeenschapsonderdaan op 22 juni 2017 van rechtswege is geëindigd.
In een (apart) besluit van 11 december 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot afgifte van een document ‘duurzaam verblijf burger van de Unie’ van 15 augustus 2020 afgewezen.
In een (apart) besluit van 11 december 2020 heeft verweerder vastgesteld dat ook het verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan van eiseres, de dochter van verzoeker, op 22 juni 2017 van rechtswege is geëindigd.
Bij separate besluiten van 15 april 2021 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank de beroepen, geregistreerd onder de zaaknummers NL21.6702 en NL21.14036, ongegrond verklaard. Gegeven de beslissing in de hoofdzaken is er geen grond voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht af als kennelijk ongegrond.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 maart 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.