ECLI:NL:RBDHA:2022:11146
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor erfafscheiding in Den Haag
Op 20 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, wonende te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder. Deze uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van 17 maart 2022, waarin de rechtbank verweerder de gelegenheid gaf om de motivering van het bestreden besluit te herstellen. Verweerder had de omgevingsvergunning voor het veranderen van de erfafscheiding van het perceel van eiseres geweigerd, omdat de hoogte van de gewenste erfafscheiding niet zou passen in de omgeving van het perceel.
In de tussenuitspraak werd verweerder opgedragen om een nadere motivering te geven, vooral in het licht van het deskundig tegenadvies dat door eiseres was ingediend. Verweerder heeft hierop gereageerd met een aanvullende motivering, waarin werd gesteld dat de veiligheid geen onderdeel van de beoordeling was en dat de erfafscheidingen in de directe omgeving overwegend laag zijn. Eiseres voerde aan dat de welstandscommissie ten onrechte had gesteld dat alles laag is en dat er in de directe omgeving een divers beeld aan erfafscheidingen bestaat.
De rechtbank oordeelde dat verweerder met de aanvullende motivering voldoende had aangetoond dat de gewenste erfafscheiding niet paste in de omgeving. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.897,50 werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. D.R. van der Meer, in aanwezigheid van griffier mr. M. Klaus, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022.