ECLI:NL:RBDHA:2022:11147

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.3309
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij niet wilde worden uitgezet voordat er op zijn beroep was beslist.

Tijdens de zitting op 24 maart 2022, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de verweerder aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake was van onverwijlde spoed en dat de belangen van de verzoeker een voorlopige voorziening vereisten.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten dat de verzoeker niet mag worden uitgezet tot een week nadat er op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.518,00, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sari, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.3309
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Weerman).

Procesverloop

Bij besluit van 21 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.3308, op 24 maart 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Asadi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Wanneer tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen als verzoeker daarom vraagt. Als criterium voor het toewijzen van een voorlopige voorziening geldt dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening moet vereisen.
3. Ter zitting heeft verweerder medegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
4. Gelet op het standpunt van verweerder zal de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toewijzen. De voorzieningenrechter bepaalt dat verzoeker niet mag worden uitgezet tot een week nadat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden uitgezet tot een week nadat is beslist op het beroep;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.