Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan een moeder en haar minderjarige kinderen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 11 maart 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eisers, die van onbekende nationaliteit zijn, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij tevens schadevergoeding hebben verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 15 maart 2022 door de verweerder is opgeheven, waardoor de beoordeling zich heeft beperkt tot de vraag of schadevergoeding moet worden toegekend. De rechtbank heeft overwogen dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, aangezien er voldoende gronden waren voor de maatregel, waaronder het risico dat eisers zich aan het toezicht zouden onttrekken. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de belangen van de minderjarige kinderen, niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat de verzwaarde belangenafweging door de verweerder adequaat was. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.