ECLI:NL:RBDHA:2022:11210

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
AWB 21/5734
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunning

Op 18 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 september 2021 buiten behandeling was gesteld. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit primaire besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

Voordat er een zitting had plaatsgevonden, verklaarde de staatssecretaris het bezwaar van verzoeker op 2 november 2021 ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd gedaan hangende het beroep bij de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en besloot zonder zitting uitspraak te doen.

De voorzieningenrechter overwoog dat er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer was, aangezien het beroep van verzoeker ongegrond was verklaard. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022, en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/5734

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 oktober 2022 in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.P. Sanchez Montoto),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.K. Jhinnoe).

Procesverloop

Bij besluit van 2 september 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning regulier buiten behandeling gesteld.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder bij besluit van 2 november 2021 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Bij uitspraak van vandaag [1] heeft de rechtbank het hiervoor genoemde door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat er geen bezwaar- dan wel beroepsprocedure meer loopt, zodat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak met zaaknummer AWB 21/6905.