ECLI:NL:RBDHA:2022:11210
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunning
Op 18 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, had een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 september 2021 buiten behandeling was gesteld. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit primaire besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Voordat er een zitting had plaatsgevonden, verklaarde de staatssecretaris het bezwaar van verzoeker op 2 november 2021 ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd gedaan hangende het beroep bij de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en besloot zonder zitting uitspraak te doen.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer was, aangezien het beroep van verzoeker ongegrond was verklaard. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022, en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.