ECLI:NL:RBDHA:2022:11214
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op tijdelijke humanitaire gronden wegens overdraagbaarheid kinderbeschermingsmaatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'tijdelijke humanitaire gronden'. Eiseres, een Georgische vrouw geboren in 2004, had een aanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet voldeed aan het mvv-vereiste, omdat de opgelegde kinderbeschermingsmaatregel overdraagbaar was aan Georgië. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat de kinderbeschermingsmaatregel niet op een deugdelijke wijze door Georgië kon worden overgenomen, en dat zij niet ingeschreven stond in de Georgische registers.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 september 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat de kinderbeschermingsmaatregel overdraagbaar was aan Georgië, op basis van het advies van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). De rechtbank concludeerde dat de DT&V had aangegeven dat Georgië bereid was om eiseres en haar moeder op te vangen na hun terugkeer, en dat dit voldeed aan de vereiste van overdraagbaarheid.
De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiseres over de hoorplicht en de inschrijving in de Georgische registers, en concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.