ECLI:NL:RBDHA:2022:11214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
AWB 21/4760
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op tijdelijke humanitaire gronden wegens overdraagbaarheid kinderbeschermingsmaatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking 'tijdelijke humanitaire gronden'. Eiseres, een Georgische vrouw geboren in 2004, had een aanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet voldeed aan het mvv-vereiste, omdat de opgelegde kinderbeschermingsmaatregel overdraagbaar was aan Georgië. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat de kinderbeschermingsmaatregel niet op een deugdelijke wijze door Georgië kon worden overgenomen, en dat zij niet ingeschreven stond in de Georgische registers.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 september 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat de kinderbeschermingsmaatregel overdraagbaar was aan Georgië, op basis van het advies van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). De rechtbank concludeerde dat de DT&V had aangegeven dat Georgië bereid was om eiseres en haar moeder op te vangen na hun terugkeer, en dat dit voldeed aan de vereiste van overdraagbaarheid.

De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiseres over de hoorplicht en de inschrijving in de Georgische registers, en concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/4760

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: M.J. Baaij),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: drs. J.M. Sidler).

Procesverloop

Bij besluit van 29 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’, afgewezen.
Bij besluit van 14 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2022 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde waren, met voorafgaande mededeling, niet aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 2004 en heeft de Georgische nationaliteit. Zij wenst verblijf in Nederland op grond van tijdelijke humanitaire gronden vanwege een opgelegde kinderbeschermingsmaatregel.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet in het bezit is van een geldige mvv [1] en niet wordt vrijgesteld van het mvv-vereiste, nu gebleken is dat de kinderbeschermingsmaatregel overdraagbaar is aan Georgië [2] . Dit volgt uit het advies van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V).
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Uit het advies van de DT&V volgt slechts dat Georgië opvang door een sociaal werker zal bieden aan eiseres en haar moeder, niet dat zij de kinderbeschermingsmaatregel op een naar Nederlandse maatstaven deugdelijke wijze kunnen en zullen overnemen. Bovendien staat eiseres niet ingeschreven in de Georgische registers en ontbreekt de vereiste toestemming van de Nederlandse autoriteiten. Tot slot is de hoorplicht geschonden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat de kinderbeschermingsmaatregel overdraagbaar is aan Georgië. Uit het advies van de DT&V volgt dat Georgië bereid is om eiseres en haar moeder op te vangen na hun terugkeer. Op dat moment zal door de Georgische autoriteiten worden bekeken welke opvang nodig is. Dit zal worden beoordeeld op basis van de Georgische wet- en regelgeving. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank aan de vereiste ‘overdraagbaarheid’ voldaan. Dat hieruit niet blijkt dat Georgië de kinderbeschermingsmaatregel op een naar Nederlandse maatstaven deugdelijke wijze kunnen en zullen overnemen, maakt dit niet anders, nu dit geen vereiste is voor het criterium ‘overdraagbaarheid’, zoals bedoeld in het beleid van verweerder. In het advies van de DT&V wordt reeds opgemerkt dat van een één op één overdraagbaarheid naar een derde land van een in Nederland opgelegde kinderbeschermingsmaatregel geen sprake kan zijn, nu ieder land zijn eigen wet- en regelgeving heeft en het land zich te allen tijde het recht zal voorbehouden om naar bevind van zaken en op basis van de eigen richtlijnen en beschikbare middelen de opvang/zorg op zich te nemen. Verweerder heeft er daarbij ook op kunnen wijzen dat Georgië ondertekenaar is van het Internationale Verdrag ter Bescherming van de Rechten van het Kind.
4.1.
Daarbij komt dat de DT&V zal begeleiden bij de overdracht en afspraken zal maken met de Georgische autoriteiten. Mocht na anderhalf jaar blijken dat de kinderbeschermingsmaatregel niet feitelijk is overgedragen aan Georgië, dan zal aan eiseres alsnog een verblijfsvergunning worden verleend [3] .
4.2.
Dat eiseres niet staat ingeschreven in de Georgische registers, maakt het voorgaande niet anders. Verweerder heeft hierover mogen overwegen dat uit de reactie van de Georgische autoriteiten niet blijkt dat dit een probleem vormt voor de overdraagbaarheid. Eiseres heeft dit ook niet onderbouwd. Verder is niet onderbouwd dat toestemming van de Nederlandse autoriteiten vereist is.
4.3.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat de kinderbeschermingsmaatregel niet kan leiden tot vrijstelling van het mvv-vereiste.
4.4.
Verder slaagt het betoog dat de hoorplicht is geschonden niet, nu eiseres en haar moeder op 14 september 2020 zijn gehoord naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift.
Wat is de conclusie?
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. C.M. van den Berg, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 september 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Zie paragraaf B8/13.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
3.Zie paragraaf B8/13.4 van de Vc.