ECLI:NL:RBDHA:2022:11243
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 15 oktober 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 12 september 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de verweerder tot vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft echter niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.
In dit geval is de rechtbank van oordeel dat verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen. Het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt dan ook als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 379,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker.