ECLI:NL:RBDHA:2022:11294
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op medische gronden van een Pakistaanse man met nierfalen en recente niertransplantatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 september 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Pakistaanse man die verzocht om uitstel van vertrek op medische gronden. Ten tijde van het primaire besluit bevond eiser zich in de eindfase van nierfalen. Na het bestreden besluit heeft hij een niertransplantatie ondergaan, wat zijn medische situatie heeft gewijzigd. Eiser heeft echter verzuimd de benodigde informatie aan te leveren die Bureau Medische Advisering (BMA) nodig had om een advies over zijn gezondheidstoestand te geven. De rechtbank oordeelt dat het op de weg van eiser lag om deze informatie te verstrekken en dat verweerder hem voldoende gelegenheid heeft geboden om dit te doen. Het beroep is ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van 17 april 2019, waarin de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek werd afgewezen, op goede gronden is genomen. Eiser heeft niet alle benodigde medische informatie aangeleverd, waardoor BMA geen zorgvuldig advies kon uitbrengen. De rechtbank concludeert dat, ondanks de recente niertransplantatie, eiser niet heeft aangetoond dat de zorg die hij nodig heeft in Pakistan niet toegankelijk is. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser niet verder besproken, omdat deze niet tot een andere conclusie konden leiden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de rechtbank in deze uitspraak op het beroep beslist. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.