ECLI:NL:RBDHA:2022:11353
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot teruggave van in beslag genomen goederen in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Trading Affairs B.V. en de Staat der Nederlanden. Trading Affairs, een groothandel in chemicaliën, had de Staat aangeklaagd om de teruggave van in beslag genomen goederen, die door het Openbaar Ministerie waren geconfisqueerd op grond van verdenking van overtreding van de Opiumwet. De inbeslaggenomen goederen bestonden uit 110 kilogram EU01 en 460 kilogram CLV03, die tijdens een controle door het OM in beslag waren genomen. Het Nederlands Forensisch Instituut had vastgesteld dat de goederen nieuwe psychoactieve stoffen bevatten, die niet op de lijsten van de Opiumwet staan, maar wel een risico voor de volksgezondheid kunnen vormen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de Staat niet verplicht is om de goederen terug te geven zolang er een cassatieberoep loopt tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die de teruggave had gelast. De voorzieningenrechter oordeelde dat het cassatieberoep niet kansloos is en dat de Staat in redelijkheid heeft kunnen besluiten de goederen niet terug te geven. Trading Affairs voerde aan dat de goederen legaal zijn en dat de Staat onrechtmatig handelt door deze niet terug te geven, maar de rechtbank oordeelde dat het belang van de Staat om schadelijke stoffen uit de handel te houden zwaarder weegt dan het belang van Trading Affairs.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Trading Affairs afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de afweging tussen de belangen van de Staat en die van de eiser in zaken van inbeslagname en de gevolgen van een lopend cassatieberoep.