Uitspraak
- de dagvaarding met twaalf producties;
- de conclusie van antwoord van gedaagde en de door gedaagde overgelegde producties A1 tot en met A11;
- de e-mail van eiser van 10 oktober 2022;
- de brief van gedaagde van 10 oktober 2022.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, die verdacht wordt van ernstige strafbare feiten, een kort geding aangespannen tegen De Nationale Politie. Eiser vorderde de verstrekking van de persoonsgegevens van een arts die hem tijdens zijn overbrenging naar Nederland medische zorg verleende. Eiser had eerder een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar deze was niet-ontvankelijk verklaard omdat de naam en het werkadres van de arts niet bekend waren. Eiser stelde dat hij de gegevens nodig had om zijn klacht te kunnen indienen en dat het belang van de arts om anoniem te blijven niet zwaarder zou moeten wegen dan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn klacht.
De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van de arts uitviel. De rechter wees erop dat in de strafprocedure al maatregelen waren genomen om de identiteit van de arts te beschermen vanwege mogelijke veiligheidsrisico's. De rechter concludeerde dat het belang van de arts om geen veiligheidsrisico te lopen zwaarder woog dan het belang van eiser bij het verkrijgen van de persoonsgegevens. Daarom werd de vordering van eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten.