ECLI:NL:RBDHA:2022:11363

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
NL22.3501
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, een persoon met de Syrische en Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 24 februari 2022, met het argument dat deze kennelijk ongegrond was. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 24 maart 2022, maar de verzoeker en zijn gemachtigde, mr. M. Weerman, waren niet verschenen. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. G.J. Dijkman. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak samen met een andere zaak (NL22.3500) behandeld. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de andere zaak, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sari. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.3501

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Procesverloop

Bij besluit van 24 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.3500,
op 24 maart 2022 op zitting behandeld. Verzoekeren zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoeker is geboren op [1987] en heeft de Syrische en Algerijnse nationaliteit.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.3500, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.