ECLI:NL:RBDHA:2022:11402
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en motiveringsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Bakker, en de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de waardevaststelling van haar woning per 1 januari 2020, waarbij de WOZ-waarde door verweerder is vastgesteld op € 514.000. Eiseres betwist deze waarde en stelt dat de woning een lagere waarde zou moeten hebben, namelijk € 400.000 primair en € 494.000 subsidiair. Eiseres voert aan dat verweerder niet op juiste wijze rekening heeft gehouden met de dijkenvrijstelling en dat de gehanteerde eenheidsprijzen niet controleerbaar zijn. Tijdens de zitting op 22 augustus 2022 heeft eiseres ook aangevoerd dat verweerder niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft verstrekt en dat er een schending van het motiveringsbeginsel heeft plaatsgevonden.
Verweerder heeft ter onderbouwing van de WOZ-waarde een taxatierapport overgelegd, opgesteld door WOZ-taxateur L. Snikkers, waarin een waarde van € 535.451 wordt genoemd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning op een juiste wijze is vastgesteld, waarbij verweerder de dijkenvrijstelling correct heeft toegepast. De rechtbank oordeelt dat de vergelijkingsobjecten die in het taxatierapport zijn opgenomen, goed vergelijkbaar zijn met de woning van eiseres. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat er geen schending van het motiveringsbeginsel heeft plaatsgevonden, omdat de uitspraak op bezwaar voldoende inzicht biedt in de besproken onderwerpen tijdens de hoorzitting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.