ECLI:NL:RBDHA:2022:11469
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na intrekking verblijfsvergunning
In de zaak tussen verzoeker, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning en het opleggen van een terugkeerbesluit en inreisverbod van 10 jaren door verweerder. Het primaire besluit werd genomen op 25 januari 2021, waarna verzoeker de voorzieningenrechter vroeg om een voorlopige voorziening. Voordat de zitting plaatsvond, verklaarde verweerder het bezwaar ongegrond bij besluit van 24 maart 2021. Verzoeker ging hiertegen in beroep en vroeg opnieuw om een voorlopige voorziening. De rechtbank had op 21 maart 2022 al uitspraak gedaan op het beroep, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.