ECLI:NL:RBDHA:2022:11479

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
NL22.2975 en NL22.2977
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 april 2022 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL22.2975 en NL22.2977. Verzoekers, een gezin bestaande uit een moeder, vader en hun minderjarige dochter, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen.

De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 29 maart 2022, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. D.S. Harhangi-Asarfi, en een tolk, R. Daudu. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaken NL22.2974 en NL22.2976, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 april 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.2975 en NL22.2977
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen [eiseres] en [eiser]
mede namens hun minderjarige dochter [A], verzoekers
V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D.S. Harhangi-Asarfi), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluiten van 21 februair 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaken NL22.2974 en NL22.2976, op 29 maart 2022 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen R. Daudu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.2974 en NL22.2976, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 april 2022

Documentcode: [nummer]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.