ECLI:NL:RBDHA:2022:11483
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. S.N. Ali, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat Spanje niet kan worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en dat hij als kwetsbaar persoon medische zorg nodig heeft die in Spanje niet gegarandeerd kan worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder voldoende heeft onderbouwd waarom Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure of opvangvoorzieningen in Spanje. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling in Spanje, en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft ook geen bewijs geleverd dat zijn medische situatie een bijzondere behandeling vereist die niet door de Spaanse autoriteiten kan worden geboden.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 april 2022, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.