ECLI:NL:RBDHA:2022:11484
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsstaat
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.N. Ali, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 7 maart 2022 was genomen, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen op de grond dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 29 maart 2022, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was ook aanwezig. Tijdens de zitting is de zaak samen met een andere zaak (NL22.3962) behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 april 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.