ECLI:NL:RBDHA:2022:11495

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
C/09/636515 / JE RK 22-2118
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

Op 21 oktober 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01], die te maken hebben met haar complexe problematiek en belaste voorgeschiedenis. De minderjarige heeft in het verleden op verschillende plekken gewoond, maar heeft nergens de juiste behandeling kunnen krijgen. De kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is dat [minderjarige01] tijdelijk verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, waar zij de structuur en begeleiding krijgt die zij nodig heeft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling ingediend, waarbij zij de kwetsbaarheid van [minderjarige01] benadrukt, die gediagnosticeerd is met een verstandelijke beperking en een borderline persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling. De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen, en heeft de moeder, die zich gerefereerd heeft aan het oordeel van de kinderrechter, gehoord. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verleend van 24 oktober 2022 tot 12 januari 2023. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is mondeling gegeven in het openbaar.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/636515 / JE RK 22-2118
Datum uitspraak: 21 oktober 2022

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na een spoedmachtiging

in de zaak naar aanleiding van het op 12 oktober 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
bijgestaan door advocaat: mr. M.W. Kuiper te ’s-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
bijgestaan door advocaat: mr. G. van der Steen te ’s-Gravenhage,

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 12 oktober 2022 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van 12 oktober 2022 tot 24 oktober 2022 en voor dezelfde duur een spoedmachtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling ter zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 12 oktober 2022;
- de instemmingsverklaring d.d. 13 oktober 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht;
- de e-mailberichten van de advocaat van [minderjarige01] , d.d. 17 oktober 2022 en 19 oktober 2022;
- het verweerschrift van de zijde van de moeder, d.d. 20 oktober 2022.
Op 21 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam01] namens de Raad;
- mevrouw [naam02] en mevrouw [naam03] namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige01] ;
- de advocaat van [minderjarige01] (in verband met een coronabesmetting via telefonische verbinding);
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige01] door de kinderrechter in raadkamer gehoord. Daarbij was de advocaat van [minderjarige01] via telefonische verbinding aanwezig.

Feiten

- [minderjarige01] is erkend door de heer [de man01] .
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [verblijfplaats01] .
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] , met toepassing van artikel 1:257 van het Burgerlijk Wetboek en tot machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige01] is een kwetsbaar meisje. Zij heeft een belaste voorgeschiedenis en is gediagnosticeerd met een verstandelijke beperking en een borderline persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling. Zij heeft mogelijk vroeg kinderlijk trauma opgelopen door mishandelingen in haar eerste levensjaar door haar biologische vader. Daarnaast heeft [minderjarige01] aangegeven seksueel misbruikt te zijn door haar stiefvader. [minderjarige01] verbleef tot 23 juli 2022 bij de moeder, haar stiefvader en haar halfbroertje en -zusje. Sindsdien heeft zij op veel verschillende open plekken en crisisopvanglocaties verbleven. Ze kan niet lang op plekken blijven vanwege haar extreme gedrag. [minderjarige01] doet suïcidale uitspraken en automutileert. Daarnaast wordt gezien dat ze erg naar betrouwbaarheid en geborgenheid zoekt bij de hulpverleners. Hiermee vraagt zij veel aandacht van de begeleiders. De Raad maakt zich grote zorgen om de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige01] . Het is daarom noodzakelijk dat zij de komende tijd bij [verblijfplaats01] verblijft, zodat ze tot rust komt en duidelijke kaders geboden krijgt. [minderjarige01] zelf geeft ook duidelijk aan dat zij niet terug wil naar de moeder en ook niet elders in haar netwerk wil verblijven. Het is de bedoeling dat zij zo snel mogelijk wordt overgeplaatst naar een passende vervolgplek. Daartoe is zij aangemeld bij de Fjord van Youz.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. De gecertificeerde instelling hoopt zo snel mogelijk van Youz te horen of zij [minderjarige01] een passende plek kunnen bieden. Verder geeft de gecertificeerde instelling aan dat er een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is voor [minderjarige01] .
Door en namens [minderjarige01] is geen verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige01] ziet in dat een uithuisplaatsing beter voor haar is. Zij wil zelf ook niet terug naar huis en ook niet terug naar haar oma. Hopelijk kan de Fjord [minderjarige01] op korte termijn een plek bieden, zodat zij de behandeling kan krijgen die zij nodig heeft.
De moeder heeft zich, mede bij monde van haar advocaat, gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter ten aanzien van beide verzoeken. De moeder hoopt dat [minderjarige01] de komende tijd tot rust komt bij [verblijfplaats01] en dat [minderjarige01] zo snel mogelijk kan doorstromen naar de Fjord. Het is belangrijk dat [minderjarige01] passende behandeling gaat krijgen voor haar problematiek. Wel vindt de moeder het belangrijk om enkele nuanceringen aan te brengen op het verzoekschrift. Volgens de moeder is er geen sprake van een verstandelijke beperking bij [minderjarige01] . Hoewel er een IQ-test is afgenomen door Mentaal Beter, is dit slechts een momentopname geweest. [minderjarige01] kon prima meekomen in het regulier onderwijs. Op basis van één onderzoek kan dan ook niet gebaseerd worden dat er bij [minderjarige01] sprake is van een verstandelijke beperking. De moeder denkt dat de problematiek van [minderjarige01] gelegen is in haar belaste geschiedenis met haar biologische vader. Ook klopt het beeld dat wordt geschetst over de woning van de oma niet. Ook dit is een momentopname geweest. De woning ziet er schoon en onderhouden uit, zoals ook blijkt uit productie 3. De moeder benadrukt dat zij het beste met [minderjarige01] voor heeft en hoopt dat zij de hulp gaat krijgen die ze nodig heeft.

Beoordeling

Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen en uit de verklaringen van de gehoorde personen, komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige01] , hangend een nader in te stellen onderzoek naar de vraag of de ondertoezichtstelling geboden is, voorlopig onder toezicht wordt gesteld. Verder is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling en de veiligheid van [minderjarige01] . De zorgen zijn gelegen in haar complexe problematiek en belaste voorgeschiedenis. [minderjarige01] heeft de afgelopen periode op verschillende plekken gewoond, maar heeft nergens passende behandeling kunnen krijgen voor haar problematiek. Het is noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer bij [minderjarige01] betrokken blijft. De jeugdbeschermer houdt zicht op de ontwikkeling van [minderjarige01] en zorgt ervoor dat de juiste hulpverlening wordt ingezet. Daarnaast dient de jeugdbeschermer zich de komende tijd te richten op contactherstel tussen de moeder en [minderjarige01] . De kinderrechter vindt het verder noodzakelijk dat [minderjarige01] de komende tijd op de gesloten groep van [verblijfplaats01] verblijft. Daar krijgt zij de duidelijkheid, structuur en kaders die zij nu hard nodig heeft en wordt zij begeleid door professionals. Het is belangrijk dat er voortvarend wordt gezocht naar een passende vervolgplek voor [minderjarige01] . In dat kader is het positief dat de Fjord van Youz een geschikte plek lijkt te zijn voor [minderjarige01] . De kinderrechter wijst beide verzoeken, waartegen geen verweer is gevoerd, toe als verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] van 24 oktober 2022 tot 12 januari 2023 voorlopig onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
en
verleent een machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet van 24 oktober 2022 tot 12 januari 2023, zijnde de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2022 door mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 oktober 2022.
Voor zover deze uitspraak betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.