ECLI:NL:RBDHA:2022:11549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
NL22.12892
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit proceskosten bestuursrecht in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Op 26 september 2022 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de verzoeker ingewilligd. Hierop heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten wanneer het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener tegemoetkomt. Aangezien de staatssecretaris de asielaanvraag van de verzoeker heeft ingewilligd terwijl het beroep nog aanhangig was, is de rechtbank van oordeel dat de verzoeker kennelijk in het gelijk is gesteld.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12892

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M. Taheri),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Bij besluit van 26 september 2022 heeft verweerder verzoekers asielaanvraag ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en gelijktijdig verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hierop te reageren.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder de asielaanvraag van verzoeker hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen alsnog heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de zaak alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.