ECLI:NL:RBDHA:2022:11665

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
C/09/636790 / JE RK 22-2166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige na een spoedvoorziening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 oktober 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [minderjarige01], geboren in 2007, op verzoek van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. Dit verzoek volgde op een eerdere spoedvoorziening die op 18 oktober 2022 was verleend, waarbij de minderjarige tijdelijk uit huis was geplaatst. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van [minderjarige01] en de andere kinderen in het gezinshuis niet langer gewaarborgd kon worden. De minderjarige vertoonde problematisch gedrag, waaronder het niet naleven van afspraken, middelengebruik en het onttrekken aan autoriteiten. De vader van [minderjarige01] heeft ingestemd met de uithuisplaatsing, maar gaf aan te willen werken aan contactherstel.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01] meegewogen. Er was sprake van hechtingsproblematiek en de minderjarige had zich volledig onttrokken aan de autoriteit van het gezinshuis. De kinderrechter oordeelde dat een leefgroep momenteel de meest geschikte plek zou zijn voor [minderjarige01], waar hij de stabiliteit en duidelijkheid kan krijgen die hij nodig heeft. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de periode van 28 oktober 2022 tot 22 maart 2023, met de verklaring dat deze beslissing uitvoerbaar is bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaakgegevens: C/09/636790 / JE RK 22-2166
Datum uitspraak: 25 oktober 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing; na een spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 18 oktober 2022 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

hierna: gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 18 oktober 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank is de machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 18 oktober 2022 tot 28 oktober 2022 en is de behandeling van dit verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- voornoemde beschikking d.d. 18 oktober 2022.
Op 25 september 2022 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] namens de gecertificeerde instelling;
- de vader.
[minderjarige01] is op 25 september 2022 telefonisch in raadkamer gehoord.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De veiligheid van zowel [minderjarige01] als de andere kinderen in het gezinshuis kan niet langer worden gewaarborgd. [minderjarige01] onttrekt zich volledig aan het gezinshuis en het lukt de gezinshuisouders op geen enkele wijze om met hem in contact te treden. [minderjarige01] houdt zich niet aan de gemaakte afspraken en regels, blowt op zijn kamer, komt niet/veel te laat thuis en heeft spullen weggenomen van anderen. Hij laat zich moeilijk begrenzen en kan zich verbaal agressief uiten richting de gezinshuisouders. [minderjarige01] loopt regelmatig weg, ook en keer midden in de nacht, waarbij hij de voordeur open heeft laten staan. Hiermee heeft hij de andere kinderen in het gezinshuis in gevaar gebracht. Ook is er geen zicht op waar en/of met wie [minderjarige01] is als hij wegloopt. Er is geen zicht op zijn netwerk en [minderjarige01] is niet open en eerlijk over waar en met wie hij is. Daarnaast is er ook geen zicht op zijn middelengebruik. De draagkracht van het gezinshuis is weggevallen. Er lijkt bij [minderjarige01] sprake te zijn van hechtingsproblematiek, waardoor hij binnen de diverse plaatsingen die er zijn geweest uiteindelijk dusdanig externaliserend gedrag laat zien dat hij niet kan blijven. Dit versterkt keer op keer het gevoel van niet gewenst zijn. De gecertificeerde instelling acht een plaatsing waar niet veel wordt verwacht van hechtingsgedrag en waar wel veel aandacht bestaat voor structuur en duidelijkheid, bijvoorbeeld een leefgroep, momenteel een passende plek voor [minderjarige01] .
De vader heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. Daarbij heeft de vader laten weten dat hij zich wil inzetten voor contactherstel en graag zou willen dat [minderjarige01] weer bij hem komt wonen. De vader ziet echter ook in dat een thuisplaatsing momenteel niet haalbaar is, maar hij stelt er altijd voor [minderjarige01] te zullen zijn.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter als volgt. Er zijn forse zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige01] . De zorgen zijn mede gelegen in zijn zelfbepalende gedrag, het gebrek aan zicht op zijn netwerk en zijn middelengebruik. Het gezinshuis is niet langer in staat de veiligheid van [minderjarige01] te waarborgen, daar hij zich volledig onttrekt aan autoriteiten. Er wordt een patroon waargenomen waarbij [minderjarige01] op het moment dat er hechtingsgedrag van hem wordt verwacht, problematisch gedrag laat zien wat maakt dat hij moet worden overgeplaatst naar een nieuwe plek. De kinderrechter acht het van belang dat [minderjarige01] de komende periode verblijft in een veilige opvoedomgeving, waar hij de stabiliteit en duidelijkheid krijgt die hij nodig heeft en waar er weinig wordt verwacht van dit hechtingsgedrag. Het is van belang dat [minderjarige01] op deze wijze tot rust komt, zodat er passende hulpverlening kan worden ingezet. Een leefgroep is de plek die [minderjarige01] momenteel kan bieden wat hij nodig heeft. De kinderrechter zal het verzoek derhalve toewijzen als verzocht.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 28 oktober 2022 tot 22 maart 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022 door mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Veen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.