ECLI:NL:RBDHA:2022:11705

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
C/09/616145 / HA ZA 21-703
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige uitvoering van herstelwerkzaamheden na brand

In deze civiele zaak vorderen eisers, [eiser01] en [eiser02], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde01] Bouw en Afbouw B.V., wegens gebrekkige uitvoering van herstelwerkzaamheden aan hun woning na een brand in 2018. De rechtbank Den Haag heeft op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in deze bodemzaak. De procedure begon met een dagvaarding op 3 augustus 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en tussenvonnissen. De comparitie van partijen vond plaats op 17 mei 2022.

Eisers hebben een offerte van [gedaagde01] geaccepteerd voor herstelwerkzaamheden ter waarde van € 18.772,80. Na de start van de werkzaamheden op 9 april 2019 hebben eisers herhaaldelijk klachten geuit over de kwaliteit van het geleverde werk, waaronder stucwerk en schilderwerk. Ondanks meerdere verzoeken om herstel, heeft [gedaagde01] niet naar behoren gereageerd en is er een geschil ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden.

De rechtbank oordeelt dat [gedaagde01] in verzuim is geraakt door niet te voldoen aan de overeenkomst en niet adequaat te reageren op de klachten van eisers. De rechtbank heeft de schade geschat op € 22.000, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/616145 / HA ZA 21-703
Vonnis van 10 augustus 2022
in de zaak van

1.[eiser01] ,

2.
[eiser02],
beiden te [plaats01] ,
eisers,
advocaat mr. M. Smit te Zoetermeer,
tegen
[gedaagde01] BOUW EN AFBOUW B.V., te [plaats02] ,
gedaagde,
advocaat mr. R.A. Kamphuis te Leiden.
Partijen zullen hierna [eiser01] en [eiser02] en [gedaagde01] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit:
  • de dagvaarding van 3 augustus 2021 met producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis inzake de Pilot Regie en Mediation van 6 oktober 2021,
  • het tussenvonnis van 4 mei 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 17 mei 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt die in het griffiedossier zitten.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nadat hun woning eind 2018 onbewoonbaar was geworden door een brand, hebben [eiser01] en [eiser02] bij [gedaagde01] een offerte voor de nodige herstelwerkzaamheden opgevraagd.
2.2.
Op 29 maart 2019 heeft [gedaagde01] een offerte uitgebracht voor een aanneemsom van € 18.772,80 inclusief BTW. [eiser01] en [eiser02] hebben de offerte diezelfde dag geaccepteerd. [gedaagde01] is op 9 april 2019 met de werkzaamheden gestart.
2.3.
Bij e-mail van 22 april 2019 hebben [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] het volgende geschreven:
“Het stucwerk is 'gereed'. Het ziet er netjes uit en is flink aan het drogen. We boffen met
het weer.
Toch zijn er nog een paar puntjes:
- op enkele plekken Is bij de inbouwdozen voor het schakelmateriaal te zuinig gestuct,
met de afdekramen kunnen de gaten namelijk onvoldoende worden afgedicht
- op enkele plekken zijn krassen en putjes zichtbaar
- bij de trap naar de tweede verdieping is een klein stukje niet gestuct (driehoekje tussen
de trapboom en houtenplint tussen de verdiepingen
- In de tweede slaapkamer is het smalle stuk tussen deurpost en kast niet gestuct en
daar zit bij de aansluiting naar het plafond ook een 'gat' (zie bijgevoegde foto's)
- op sommige stukken van het plafond is de gele primer zichtbaar geworden. Moet daar
nog wat aan gedaan worden, voor ze gespoten worden ?
- drie deuren op zolder moeten nog worden terug geplaatst. Deze worden ook niet
geschilderd
- zoals al eerder aangegeven (zie mails d.d. 09-04-2019 en d.d. 17-04-2019) is op zolder
de binnenzijde van de kast niet gestuct èn hoewel ik de eerste dag bij de leidinggevende
stukadoor heb aangegeven dat in de keuken de waterleiding nog aangepast moest
worden, is de waterleiding al 'weg' gestuct
Verder ziet het stucwerk er netjes uit, maar alvorens met het spuiten van de wanden en
plafonds begonnen kan worden moeten deze nog wel worden nabehandeld. Ik ga er
vanuit dat het goed komt.
Vreemd vind ik het wel dat de net gelegde vloer van de wc beneden niet Is afgedekt.
Maar echt vervelend wat die wc betreft vind ik dat toen ik nadat de stukadoors weg
waren, de wc wilde schoonmaken i.v.m. remsporen in de wc pot, Ik merkte dat de wc
behoorlijk verstopt bleek te zijn en daardoor slecht doorspoelde. Ik denk dat er Iets door
de wc Is gespoeld dat een verstopping heeft veroorzaakt en dat door de stukadoor(s)
geprobeerd is dit op te lossen door er Iets in te steken en te raggen waardoor er krassen
zijn ontstaan. Het bleken namelijk geen remsporen te zijn in de pot maar krassen van ijzer op aardewerk te zijn (zie de foto's)
Er zijn dus twee wc problemen:
- de wc spoelt niet goed door
- er zitten krassen in de pot
Hoe lossen we dit op ?
Als laatste: ik vermoed dat de stukadoors die mijn ooit oranje maar nu wit gekleurde
verlengkabel en Gardena spuitpistool hebben gebruikt, het spuitpistool per ongeluk
hebben meegenomen. Ik kan hem in ieder geval niet meer vinden.”
Bij het bericht zaten vijf foto’s; de foto’s zitten niet in het dossier.
2.4.
Bij e-mail van 21 mei 2019 hebben [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] geïnformeerd dat de waterleiding nog niet was verplaatst en dat een van de werklieden vreesde dat niet alle materialen voor de nog uit te voeren werkzaamheden aanwezig waren. [eiser01] schreef dat het de bedoeling was om op 28 mei 2019 te gaan verhuizen en dat de plinten en het spuitwerk af moesten komen zodat zij de kamers schoon konden maken.
2.5.
Op 21 mei 2019 hebben [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] een e-mail gestuurd met daarbij een Word-document waarin zij aandacht vroegen voor een aantal punten die zij graag voor hun vakantie en verhuizing verholpen zouden zien. Dit betrof onder meer het herplaatsen van verkeerd geplaatste plinten en het verhelpen van beschadigingen en een scheur in de muur in de woonkamer.
2.6.
Bij e-mail van 11 juni 2019 hebben [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] onder meer het volgende geschreven:
“Voordat wij morgen met vakantie gaan, wil ik je melden dat wij niet tevreden
zijn over het geleverde werk. Met name het stucwerk is niet mooi. Sinds een week
wonen wij weer op het [straatnaam01] en zodra de zon schijnt of wij het licht aan doen
valt ons, en ook anderen !, het slechte stucwerk extra op. Gevolg: voor zoveel
mogelijk, dimmen wij de lampen of doen ze niet eens aan, zeker als er anderen
komen.
Zelfs [eiser01] die het voor jou/jullie altijd opnam, zit er nu doorheen.
Ik wil daarom graag een afspraak met je maken dat jij zelf, na 1 juli,
langskomt en het werk bekijkt.
Het heeft nu geen zin om alle eerder genoemde kritiek mijnerzijds te herhalen.”
2.7.
Op (herhaalde) vragen van [eiser01] en [eiser02] over de planning heeft [gedaagde01] hen bij e-mail van 25 juli 2019 bericht dat één van haar werknemers in de week van 5 augustus bij hen zou komen om alle resterende werkzaamheden af te maken, zodat in week 32 alles kon worden afgerond.
2.8.
Op 23 augustus 2019 hebben [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] een e-mail met als bijlage een Word-document met de volgende tekst gestuurd:
“Op 23 maart 2019 hebben wij je opdracht gegeven om verschillende werkzaamheden in
onze woning uit te voeren.
Op 9 april was de start van de werkzaamheden. Buitengewoon jammer is dat de
werkzaamheden door [gedaagde01] Bouw & Afbouw niet aaneengesloten werden en worden
uitgevoerd. Gevolgen hiervan zijn o.a. dat wij in mei onze verhuizing moesten uitstellen
en ook het laten bevestigen van de raamdecoratie hebben wij in juni en juli uit moeten
stellen.
Ondanks verschillende toezeggingen zijn de werkzaamheden nog niet gereed en wonen
wij noodgedwongen nog steeds in een onaf en stoffig huis tussen de dozen.
Ook de mail van 25 juli waarin staat dat alle werkzaamheden in week 32 zullen zijn
afgerond, is niet nagekomen.
[gedaagde01] Bouw & Afbouw is verantwoordelijk voor een deugdelijke en tijdige uitvoering van
de werkzaamheden.
Mochten de werkzaamheden uiterlijk 13 september niet zijn afgerond dan nemen wij
contact op met de geschillencommissie.
Het betreft de volgende werkzaamheden:
-kitten van de onderkant van de plinten
-één plint nog vastlijmen
-het opnieuw schilderen van deuren en deurposten. De kwaliteit blijkt volstrekt
onvoldoende. Dit geldt ook voor de kantlatten op zolder
-trappen en hekwerk schilderen
-afvoer wc controleren
-vervangen wc pot
Zoals aangegeven in app van 15 augustus is tijdens werkzaamheden aan plinten, muren
en plafonds materiaal gelegd op een ingepakte antieke klok die veilig alleen op een bed
lag. Later zagen wij dat die klok naar boven is gebracht en daar op de vensterbank lag.
Toen ik de klok op 15 augustus wilde ophangen bleek het glas op drie plekken gebroken
te zijn. Op mijn vraag hoe dit op te lossen, heb ik nog geen antwoord ontvangen.
Ik verzoek je vriendelijk uiterlijk in week 35 per mail te reageren op deze mail.”
2.9.
Op 7 september 2019 heeft onder meer het volgende WhatsApp-gesprek tussen partijen plaatsgevonden:
07092019/19:33 [gedaagde01]
Ik zou graag antwoord willen want anders kunnen wij niet in gebreke gesteld worden want zijn zeker bereid om de laatste punten op te pakken
(…)
07092019/19:49 [gedaagde01]
Af kitten Plinten hebben wij niet geoffreerd dat doen we nooit. Dat Ligt bij de tegelzetter
07092019/19:50 [gedaagde01]
Ik kan wel een nummer sturen van een kitter als je dat zou willen?
07092019/19:53 [eiser01]
Donderdag 22 augustus hebben wij een mailtje gestuurd waarin wij oa schreven dat wij die dag een bevredigende reactie wilden ontvangen op die mail en anders de geschillencommissie van NOA zouden inschakelen. Geen reactie ontvangen. Vrijdag officiële brief waarin wij gelegenheid gaven om alles uiterlijk 13 september in orde te maken gestuurd met mailtje. Geen enkele reactie. Wij hebben nu onze rechtsbíjstands verzekerinng ingeschakeld.
07092019/19:56 [eiser01]
Afkitten plinten stond wel in eerdere offertes maar toen er in een offerte tweemaal onder elkaar de plinten stonden vermeld heb ik daar op gereageerd en is toen eenmaal de plinten weg gehaald en laat dat nu de offerteregel zijn dat de plinten gekit zouden worden, Verder heeft [de schilder] dat ook een paar maal aangegeven omdat het nu niet mooi is.
07092019/19:58 [eiser01]
Tegelzetter hebben wij een paar keer moeten afbellen en uiteindelijk is de vloer gelegd voordat er gestuct en gesausd was
07092019/20:42 [gedaagde01]
Wat moet er nu nog gebeuren buiten het afkitten van de plinten want dat doen wij nooit. Dat zullen we ook zeker nooit in de offerte neerzetten. Dan kan ik het voor de datum nog uit laten voeren. Grt [naam01]
2.10.
In de periode tussen september en december 2019 heeft [gedaagde01] nog een aantal keer werknemers langs gestuurd om werkzaamheden in de woning van [eiser01] en [eiser02] te verrichten.
2.11.
Op 10 december 2019 stuurt [gedaagde01] [eiser01] en [eiser02] de volgende WhatsAppberichten (in de productie achter elkaar gezet):
“We kunnen vandaag je deuren terug hangen, maar dan wel alles of niks. Er is elke keer wat niet goed en wordt het opnieuw gedaan. Wij hebben zoveel kosten gehad om elke keer alles opnieuw te doen omdat jullie wat vinden. Wij kunnen er niks aan doen dat er scheuren ontstaan in je wanden. Een gaasbandje houdt de werking van je huis niet tegen. Dat lijkt mij
logies.
Er zijn dingen niet goed gegaan daar hebben wij onze verantwoordelijkheid voor genomen en zijn er ook niet met je over in discussie gegaan. Je deuren zijn inmiddels 4 x opnieuw gespoten omdat er elke keer wat te vinden is. We krijgen ook elke keer te horen dat we dingen slopen. Dit hoor ik normaal nooit van een klant en lijkt erop dat er dingen worden gezocht om aan te kaarten. Zoals bijvoorbeeld je klok die wij hebben gesloopt terwijl die door een extern bedrijf is ingepakt, verhuisd en terug gelegd in de kamer, bij openen van het inpakpapier is het glas kapot en heeft zoons het gedaan... tegen [de schilder] word elke keer gezegd dat het verven goed is en uiteindelijk is het weer niet goed
Wij zijn er klaar mee. Net zo goed als jullie. Dus of we handelen het normaal af en worden morgen nog lx de puntjes op de i gezet. Gaan wij links af en jullie rechts. Of je regeld het via een jurist maar dan ook via de mijne maar daar heb ik helemaal geen zin in Jij wel ? Want dan hoor ik het graag”
2.12.
Op 11 december 2019 hebben werknemers van [gedaagde01] de schuifdeuren in de woning teruggeplaatst; daarna heeft [gedaagde01] geen werkzaamheden meer verricht.
2.13.
Bij brief van 16 juni 2020 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] geïnformeerd dat een deskundige zal worden ingeschakeld om de volgens hen gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden te beoordelen. De deskundige, TOP Expertise, heeft [gedaagde01] uitgenodigd om bij de inspectie aanwezig te zijn; de datum voor inspectie is in overleg met [gedaagde01] vastgesteld op 22 juli 2020. Desondanks heeft [gedaagde01] de inspectie niet bijgewoond.
2.14.
Bij brief van 1 februari 2020 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] het expertiserapport van TOP Expertise toegezonden en haar aansprakelijk gesteld voor de in dit rapport geconstateerde gebreken. [gedaagde01] werd aansprakelijk gesteld en gesommeerd om binnen 14 dagen € 10.670 aan herstelkosten, € 1.210 aan kosten voor het deskundigenrapport en € 3.220 aan gevolgschade te betalen.
2.15.
Bij brief van 14 juni 2020 heeft de advocaat van [eiser01] en [eiser02] [gedaagde01] gemeld dat de vordering tot nakoming is omgezet in een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook schreef hij dat aan de hand van offertes van bedrijven die bereid waren om de tekortkomingen te herstellen inmiddels was vastgesteld dat de schade € 32.614,70 bedroeg. [gedaagde01] werd gesommeerd dit bedrag en de wettelijke rente daarover vanaf 13 september 2019 binnen een week te betalen. Dit heeft [gedaagde01] niet gedaan, waarna [eiser01] en [eiser02] deze procedure zijn gestart.
2.16.
[gedaagde01] is inmiddels overgenomen door een nieuwe eigenaar.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] en [eiser02] vorderen – samengevat – veroordeling van [gedaagde01] tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 32.614 inclusief BTW, vermeerderd met rente en kosten.
In de dagvaarding staat nog een subsidiaire vordering om [gedaagde01] tot nakoming en herstel van de gebreken te veroordelen, maar ter zitting hebben [eiser01] en [eiser02] gezegd dat zij dit niet meer willen.
3.2.
[gedaagde01] voert verweer.
3.3.
Partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij een sterke voorkeur hebben voor een eindvonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die de rechtbank in deze zaak moet beantwoorden, is of [gedaagde01] de op 29 maart 2019 overeengekomen werkzaamheden conform de overeenkomst heeft uitgevoerd. [gedaagde01] vindt van wel, en [eiser01] en [eiser02] vinden van niet.
4.2.
[eiser01] en [eiser02] hebben met het rapport van TOP Expertise onderbouwd dat de overeengekomen werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. Weliswaar is dit rapport opgesteld door een door hen ingehuurde deskundige, maar [gedaagde01] heeft geen inhoudelijke reactie op dit rapport gegeven. Juist omdat [gedaagde01] als aannemingsbedrijf ook deskundig is, mocht dit wel van haar worden verwacht. [gedaagde01] heeft ook geen gebruik gemaakt van de haar geboden mogelijkheid om bij de inspectie aanwezig te zijn en commentaar te leveren voordat het rapport werd opgesteld.
De rechtbank is daarom van oordeel dat [gedaagde01] de in het rapport van TOP Expertise genoemde gebreken onvoldoende heeft weersproken. Dit betekent dat [gedaagde01] op die punten niet heeft geleverd wat zij op grond van de aannemingsovereenkomst had moeten leveren.
4.3.
[eiser01] en [eiser02] hebben de in het rapport genoemde punten voor wat betreft (de afwerking van) het stucwerk en het schilderwerk aan de orde gesteld in hun berichten van 22 april, 11 juni en 23 augustus 2019. Uit de WhatsAppberichten van [gedaagde01] van 10 december 2019 blijkt dat zij toen ook de scheuren in de muur en beschadigingen (weer) aan de orde hebben gesteld. Uit het dossier blijkt verder dat partijen in de periode tussen augustus en december 2019 veel met elkaar hebben gecommuniceerd over punten die nog niet naar tevredenheid waren afgerond. [gedaagde01] heeft in die periode meermalen werknemers langs gestuurd om klachten van [eiser01] en [eiser02] te verhelpen. De sfeer tussen partijen werd er niet beter op. In die context hebben [eiser01] en [eiser02] het bericht van [gedaagde01] op 10 december 2019 dat zij nog één keer wilde komen maar dat zij er daarna ‘klaar mee was’ mogen begrijpen als mededeling dat [gedaagde01] niet bereid was verdere werkzaamheden te verrichten, ook niet als [eiser01] en [eiser02] nog klachten hadden. Het op 11 december 2019 terughangen van nog ongeschilderde schuifdeuren bevestigde die interpretatie: op grond van de overeenkomst had zij de deuren immers moeten schilderen.
4.4.
Met de mededeling dat [gedaagde01] niet bereid was om nog (herstel)werkzaamheden uit te voeren, is zij in verzuim geraakt met de nakoming van haar verplichtingen onder de aannemingsovereenkomst. Dit betekent dat zij jegens [eiser01] en [eiser02] aansprakelijk is voor de schade die [eiser01] en [eiser02] daardoor lijden.
4.5.
Partijen hebben ter zitting aangegeven wegens persoonlijke omstandigheden en de kosten een sterke voorkeur te hebben voor een eindvonnis. De rechtbank zal het toe te wijzen schadebedrag daarom schatten op de voet van artikel 6:97 BW, op basis van het rapport van TOP Expertise.
TOP Expertise geeft weliswaar aan dat de door haar beraamde kosten à € 12.690 inclusief gevolgschade en BTW ‘aanzienlijk’ hoger kunnen liggen als de werkzaamheden door een ander dan [gedaagde01] moeten worden uitgevoerd, maar zij geeft geen indicatie hoeveel hoger die kosten redelijkerwijze kunnen zijn. TOP Expertise heeft de nodige herstelwerkzaamheden en kosten in haar berekeningen netjes uitgesplitst. De door [eiser01] en [eiser02] overgelegde offertes à € 22.422,38 c.q. € 28.984,70 inclusief BTW zijn niet op die manier gespecificeerd, waardoor slecht te herleiden is waarom zij zoveel hoger uitvallen dan de inschatting (van latere datum!) van TOP Expertise. Aan de andere kant is door de prijsstijgingen in de bouw aannemelijk dat de kosten voor herstel inmiddels flink hoger liggen dan zij in februari 2020 deden.
Gelet op het TOP Expertise rapport en de door [eiser01] c.s. overgelegde offertes schat de rechtbank de schade naar billijkheid op € 22.000 inclusief btw. Dit bedrag zal de rechtbank toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim.
4.6.
[eiser01] en [eiser02] maken ook aanspraak op betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Uit producties 10-15 bij de dagvaarding blijkt dat meerdere werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal over het toe te wijzen bedrag van € 22.000 een bedrag van € 995 aan buitengerechtelijke kosten toewijzen, conform de staffel ingevolge de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (zijnde € 875 + 1% over (€ 22.000 - € 10.000).
4.7.
[gedaagde01] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiser01] en [eiser02] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 125,09
- griffierecht 952,00
- salaris advocaat
1.442,00(2,0 punten × Tarief III € 721)
Totaal € 2.519,09

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan [eiser01] en [eiser02] van een schadevergoeding van € 22.000,00 (tweeëntwintig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 11 december 2019 tot de dag van volledige betaling, en met € 995,00 aan buitengerechtelijke kosten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser01] en [eiser02] tot op heden begroot op € 2.519,09, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de achtste dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J-A. Seinen en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.