ECLI:NL:RBDHA:2022:11758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
NL22.5368
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser op basis van ongeloofwaardige homoseksuele gerichtheid en betrokkenheid bij demonstratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarna de eiser in beroep ging. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Amsterdam, waar de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.J. Schenkman. Tijdens de zitting op 3 augustus 2022 werd de eiser vergezeld door een tolk in de taal Igbo. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten na het horen van de partijen.

De eiser, geboren in 1987, heeft sinds 5 mei 2019 in Nederland verbleven en heeft op 12 mei 2019 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft later een nieuwe asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoerde dat hij homoseksueel is en dat hij problemen heeft ondervonden door zijn betrokkenheid bij een demonstratie van de Indigenous People of Biafra. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gestelde homoseksuele gerichtheid en de problemen die de eiser daarbij heeft ondervonden niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de eiser tegenstrijdig en oppervlakkig waren, en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de demonstratie van de organisatie waarvoor hij zich heeft ingezet. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.5368
[v nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1987, van Nigeriaanse nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 4 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
Op 29 maart 2022 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemachtigde van verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Ook was ter zitting aanwezig [naam] , tolk in de taal Igbo. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1987. Eiser is sinds 5 mei 2019 in Nederland. Hij heeft op 12 mei 2019 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat Italië op grond van de Dublinverordening [1] verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser zou worden overgedragen aan Italië, maar die overdracht heeft niet plaatsgevonden omdat eiser onvindbaar was. Op 10 juli 2021 heeft eiser onderhavige asielaanvraag ingediend.
Asielrelaas
2. Eiser heeft – samenvattend – het volgende aan zijn relaas ten grondslag gelegd. Eiser is sinds 2014 actief lid van [organisatie] ( [organisatie] ), een organisatie die streeft naar de onafhankelijkheid van [naam staat] . Eiser deelde informatie van deze organisatie uit aan leden en nam deel aan bijeenkomsten en demonstraties van de [organisatie] . Directe aanleiding voor zijn vertrek was zijn deelname aan een demonstratie van de [organisatie] op 10 februari 2016, waarbij demonstranten door de Nigeriaanse autoriteiten werden gearresteerd en het vuur op hen werd geopend. Hierbij zijn vele personen gewond geraakt of overleden. Eiser heeft zich na deze demonstratie een aantal dagen verscholen gehouden omdat de autoriteiten naar hem op zoek waren en is vervolgens Nigeria ontvlucht. Als tweede reden voor zijn asielaanvraag heeft eiser aangevoerd dat hij homoseksueel is. Eiser heeft op jonge leeftijd zijn geaardheid ontdekt en heeft in Nigeria een seksuele relatie heeft gehad met een man genaamd [persoon] . Eiser stelt dat hij zijn homoseksualiteit in Nigeria verborgen heeft gehouden omdat de openbaring van zijn geaardheid tot grote problemen zou leiden. Bij terugkeer vreest eiser dat hij door de Nigeriaanse autoriteiten zal worden vermoord of gearresteerd vanwege zijn lidmaatschap van de [organisatie] en/of zijn homoseksuele gerichtheid.
3. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksuele gerichtheid en de daarbij behorende problemen;
Problemen met de autoriteiten vanwege betrokkenheid bij deelname aan demonstratie van de [organisatie] .
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de gestelde homoseksuele gerichtheid en de problemen die hij daarbij heeft ondervonden echter niet geloofwaardig geacht. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers eerdere verklaring in de Dublinprocedure dat hij een relatie had met een vrouw ernstig afbreuk doet aan zijn gestelde homoseksuele gerichtheid. Daarnaast heeft eiser volgens verweerder ook op verschillende punten tegenstrijdige, summiere en oppervlakkige verklaringen afgelegd. Zo heeft eiser wisselend verklaard over het omgaan met zijn pas ontdekte homoseksuele gevoelens en heeft eiser geen inzicht gegeven in hoe het voor hem was die gevoelens verborgen te moeten houden. Ook heeft eiser zeer oppervlakkig verklaard over zijn relatie met [persoon] . Verweerder heeft daarnaast de deelname van eiser aan de demonstratie en de daaruit voortvloeiende problemen met de Nigeriaanse autoriteiten niet geloofwaardig bevonden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn homoseksualiteit de belangrijkste beweegreden was om lid te worden van de [organisatie] . Verder heeft eiser vaag en summier verklaard over de activiteiten van en zijn rol binnen de [organisatie] . Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij de gestelde demonstratie van de [organisatie] op 10 februari 2016 aanwezig was, omdat zijn verklaringen op dit punt zeer tegenstrijdig zijn met de openbare landeninformatie.
Beoordeling rechtbank
Homoseksuele gerichtheid
4.1
Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn homoseksuele gerichtheid en de daarbij behorende problemen niet geloofwaardig heeft geacht. Hiertoe voert eiser het volgende aan. Eiser bestrijdt dat hij met zijn verklaringen niet duidelijk heeft gemaakt wat de invloed van de zelfacceptatie van zijn homoseksualiteit op hem heeft gehad. Hij heeft immers verklaard dat hij door de zelfacceptatie was gestopt met slecht over zichzelf te denken en zichzelf de schuld geven, terwijl hij dat in het verleden wel deed. Ook worden zijn verklaringen over zijn relatie met [persoon] ten onrechte niet geloofwaardig geacht. Eiser heeft uitvoerig over deze relatie verklaard. Bovendien is het nader gehoor na een aantal vragen over deze relatie beëindigd, terwijl bij de hervatting van het gehoor twee dagen later niet meer op dit onderwerp is ingegaan. Verder heeft verweerder nagelaten eisers lidmaatschap van het COC in het voordeel van eiser mee te wegen in de geloofwaardigheidsbeoordeling. Het standpunt van verweerder dat dit lidmaatschap plotseling uit de lucht is komen vallen en eiser in het nader gehoor niets heeft verklaard over zijn contact met Nederlandse lhbti-organisaties is onjuist. Eiser heeft immers verklaard dat hij in Nederland contact heeft gehad met een dergelijke organisatie. Daarnaast heeft eiser ook verklaard dat hij heeft deelgenomen aan een groot lhbti-evenement in Amsterdam en dat hij graag wil deelnemen aan de gaypride. Hiermee heeft eiser wel degelijk aangetoond zich te hebben verdiept in de positie van lhbti’s in Nederland en over kennis hiervan te beschikken.
4.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft hierbij in de eerste plaats aan eiser mogen tegenwerpen dat hij tijdens het aanmeldgehoor van 17 mei 2019 in het kader van de Dublinprocedure heeft verklaard dat hij in Nigeria een relatie met een vrouw heeft gehad. Eiser heeft deze relatie op de zitting niet betwist en heeft verklaard dat hij toen hij in Italië was nog contact met haar heeft proberen op te nemen, maar dat zij hierop niet heeft gereageerd.
4.3
Daarnaast heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat eiser summier heeft verklaard over het proces van de acceptatie van zijn homoseksuele gerichtheid. Eiser heeft in het nader gehoor verklaard dat hij zich aanvankelijk slecht voelde over zijn homoseksuele gevoelens en dacht dat hij misschien door iemand was vervloekt, maar dat hij op een gegeven moment is gestopt zichzelf de schuld te geven voor zijn homoseksualiteit en dat hij verder niet kan zeggen dat er veel veranderd is. Op de vraag wat het met hem deed dat hij de gevoelens die hij eerst had een beetje los kon laten, antwoordt eiser dat hij er niets aan kon doen, dat de gevoelens er gewoon waren en dat hij ze niet kon tegenhouden. Van eiser mocht, nu de acceptatie van zijn geaardheid een belangrijk moment moest zijn geweest en hij zich bevond in een maatschappij waarin homoseksualiteit niet wordt geaccepteerd, worden verwacht dat hij uitgebreider kon verklaren over dit proces van zelfacceptatie. Eiser heeft dat nagelaten.
4.4
Verder heeft verweerder ook niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser zeer oppervlakkig heeft verklaard over zijn relatie met [persoon] . Eiser heeft weinig kunnen vertellen over wie [persoon] is en waarom hij hem leuk vond. Aangezien dit de eerste en enige homoseksuele relatie van eiser was en deze relatie volgens eiser negen maanden heeft geduurd, mocht van hem verwacht worden dat hij meer diepgaand kon verklaren over het karakter van [persoon] , wat hij leuk vond aan [persoon] en wat zij zoal met elkaar bespraken. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser tijdens het nader gehoor voldoende in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten. De hoormedewerker heeft eiser onder meer gevraagd hoe eiser [persoon] ontmoette, wat hij van [persoon] vond toen hij hem voor het eerst ontmoette, waar en op welke wijze zij contact met elkaar hadden en wat hij leuk vond aan [persoon] . Daarnaast is eiser in de gelegenheid gesteld om zelf meer over [persoon] te vertellen. Hiermee is aan eiser voldoende ruimte geboden om meer inzicht te verschaffen over de relatie. Daar komt bij dat eiser ook op de zitting niet gedetailleerd over deze relatie heeft kunnen verklaren.
4.5
Ook heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser heeft aangetoond over enige kennis te beschikken ten aanzien van de positie van lhbti’s in Nederland, maar dat hetgeen eiser heeft verklaard algemene kennis betreft die gemakkelijk te vergaren is en daarmee nog niet tot de geloofwaardigheid van zijn homoseksuele gerichtheid leidt. Eiser heeft slechts in zeer algemene termen verklaard over de activiteiten die hij in Nederland heeft verricht op het gebied van lhbti. Zo heeft eiser verklaard in Nederland contact te hebben gehad met een lhbti-organisatie, maar kan eiser de naam van deze organisatie niet noemen. Ook kan eiser weinig in detail vertellen over het lhbti-evenement in Amsterdam waaraan hij zou hebben deelgenomen. Verder heeft verweerder kunnen concluderen dat eisers lidmaatschap van het COC niet tot de geloofwaardigheid van zijn homoseksuele gerichtheid leidt, aangezien voor dit lidmaatschap enkel het betalen van contributie vereist is en voor iedereen ongeacht de geaardheid openstaat.
Betrokkenheid bij de demonstratie van de [organisatie]
5.1
Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over zijn problemen met de Nigeriaanse autoriteiten wegens zijn betrokkenheid bij en deelname aan de demonstratie van de [organisatie] . Aangezien eiser behoort tot de Igbo-bevolkingsgroep en de [organisatie] voornamelijk bestaat uit jongeren van deze etniciteit, is het aannemelijk dat eiser actief lid is geweest van de [organisatie] . Daar komt bij dat eiser in het gehoor ook heeft aangegeven welke activiteiten hij voor de [organisatie] heeft verricht. Verweerder gaat er verder ten onrechte aan voorbij dat eiser vanwege zijn homoseksualiteit voor een onafhankelijk [naam staat] streed in de hoop dat zijn positie in de samenleving dan zou verbeteren.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen het enkele feit dat eiser tot de Igbo-bevolkingsgroep behoort nog niet aannemelijk maakt dat eiser een actief lid is geweest van de [organisatie] . Daar komt bij dat verweerder niet ten onrechte aan eiser tegenwerpt dat hij vaag en summier heeft verklaard over zijn rol en activiteiten binnen de [organisatie] . Eiser heeft verklaard dat hij als lid van de [organisatie] aan leden mededeelde wanneer er een vergadering zou plaatsvinden en dat hij posters opplakte wanneer er een demonstratie aanstaande was. Gelet op deze functie is het bevreemdend dat eiser niet weet hoeveel leden de [organisatie] in het algemeen of in zijn regio heeft, ook nadat hem werd gevraagd een schatting te doen. Ook heeft eiser enkel in zeer algemene termen kunnen verklaren over wat er tijdens de lokale en de grote bijeenkomsten werd besproken.
5.3
Verweerder heeft eveneens niet ten onrechte overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn homoseksuele gerichtheid de belangrijkste beweegreden was om zich aan te sluiten bij de [organisatie] . Aangezien eiser naar het oordeel van de rechtbank niet geloofwaardig over zijn homoseksuele gerichtheid heeft verklaard, heeft verweerder kunnen concluderen dat dit afbreuk doet aan eisers motivatie om zich bij de [organisatie] aan te sluiten. Verder heeft verweerder kunnen meewegen dat uit de openbare bronnen niet is gebleken dat de [organisatie] zich inzet voor het toekennen van rechten aan lhbti’s. De leider van de [organisatie] heeft zich juist negatief uitgelaten over de lhbti-gemeenschap. Eisers stelling dat hij zich bij de [organisatie] heeft aangesloten omdat hij in een onafhankelijk [naam staat] als homoseksueel (meer) rechten zou krijgen ligt daarom niet voor de hand.
5.4
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij heeft deelgenomen aan de demonstratie van de [organisatie] die de directe aanleiding voor zijn vertrek uit Nigeria zou hebben gevormd. Weliswaar heeft verweerder ten onrechte geconcludeerd dat uit de door eiser overgelegde stukken niet blijkt dat er geen schoten zijn gelost tijdens deze demonstratie, maar verweerder heeft zich wel op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij deze demonstratie aanwezig was. Verweerder heeft in dit kader kunnen tegenwerpen dat de door eiser afgelegde verklaringen tegenstrijdig zijn met de nieuwsberichten over de demonstratie, die anders dan eiser heeft verklaard niet op
10 februari 2016, maar op 9 februari 2016 plaatsvond. Zo heeft eiser verklaard dat hij spandoeken vasthield, dat hij voorop liep, dat er tijdens de demonstratie leuzen werden geroepen, dat er ongeveer honderd mensen bij de demonstratie aanwezig waren en dat de politie op een gegeven moment zonder reden ingreep in de demonstratie. Dit is echter tegenstrijdig met het door eiser overgelegde nieuwsbericht van Vanguard van
10 februari 2016 en het rapport van Amnesty International van onbekende datum, waarin staat dat ongeveer tweehonderd demonstranten zich voor een school hadden verzameld en aan het bidden waren toen verschillende leiders door de autoriteiten werden gearresteerd. Anders dan eiser stelt blijkt uit dit nieuwsbericht niet dat de demonstratie al was begonnen toen de autoriteiten tot arrestaties overgingen. Eiser heeft dit in beroep ook niet betwist.
5.5
Ten aanzien van de door eiser in beroep overgelegde foto’s van zijn aanwezigheid bij een [organisatie] -demonstratie op 30 mei 2022 in Nederland, overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat eiser zich heeft aangesloten bij de [organisatie] -beweging in Nederland nog niet zonder meer betekent dat eiser reeds in Nigeria was aangesloten bij de [organisatie] en daarin een actieve rol vervulde.
Conclusie
6. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat verweerder zowel eisers gestelde homoseksuele gerichtheid en bijbehorende problemen als de problemen met de autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij en deelname aan een demonstratie van de [organisatie] niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De aanvraag is daarom terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van mr. F.W. Victoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend.