ECLI:NL:RBDHA:2022:11855

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/09/635602 / JE RK 22-1995
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot meerderjarigheid van de minderjarige

Op 19 oktober 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van [minderjarige02], geboren in 2004. Het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp werd ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper en een e-mail van de pleegmoeder. Tijdens de zitting op 19 oktober 2022 is [minderjarige02] gehoord in raadkamer, bijgestaan door haar advocaat, mr. H.P.J. van der Eerden.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de voogdij van de pleegmoeder op 24 augustus 2022 is beëindigd en dat de gecertificeerde instelling nu de voogdij over [minderjarige02] heeft. De kinderrechter oordeelt dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [minderjarige02] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft besloten dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige02] zich aan de jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot 29 december 2022, maar heeft het verzoek om verlenging tot na de meerderjarigheid van [minderjarige02] afgewezen, omdat er geen instemming van de minderjarige is. De kinderrechter benadrukt het belang van het vinden van een passende plek voor [minderjarige02] na haar meerderjarigheid en dat er een plan moet worden gemaakt waarmee [minderjarige02] kan instemmen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/635602 / JE RK 22-1995
Datum uitspraak: 19 oktober 2022

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 15 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige01]geboren op [geboortedatum01] 2004 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] ,
advocaat: mr. H.P.J. van der Eerden, te Den Haag.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de pleegmoeder,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n);
- de instemmingsverklaring d.d. 4 oktober 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht;
- de e-mail van de pleegmoeder van 18 oktober 2022.
Op 19 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige02] , bijgestaan door haar advocaat;
- [naam01] en [naam02] namens de gecertificeerde instelling en een stagiaire als toehoorder.
[minderjarige02] is op 19 oktober 2022 voorafgaand aan de zitting en in het bijzijn van haar advocaat ook in raadkamer gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de pleegmoeder.

Feiten

  • Bij beschikking van 24 augustus 2022 is de voogdij van de pleegmoeder beëindigd en de gecertificeerde instelling met de voogdij over [minderjarige02] belast.
  • [minderjarige02] verblijft feitelijk bij [verblijfplaats01] .
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 oktober 2021 de ondertoezichtstelling van [minderjarige02] verlengd van 2 november 2021 tot 2 november 2022. Daarnaast is er een machtiging verleend [minderjarige02] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 15 oktober 2021 tot 15 april 2022.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 april 2022 machtiging verleend [minderjarige02] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 15 april 2022 tot 15 oktober 2022.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige02] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige02] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, te weten tot 29 juni 2023.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. De afgelopen periode zijn er een aantal ups en downs geweest bij [minderjarige02] . Nadat ze weer was gestabiliseerd en haar therapie had afgerond is ze doorgestroomd bij [verblijfplaats02] . Deze groep biedt de veiligheid van een gesloten setting, maar is een wat grotere groep met meer prikkels en vrijheden. [minderjarige02] keek ernaar uit om vanuit hier toe te werken naar de studio’s, maar nadat ze was doorgestroomd was er sprake van een terugval in haar gedrag. Hoe dichterbij de studio’s kwamen, hoe meer ongezond gedrag ze liet zien. Dit patroon blijft zichtbaar, waardoor doorstroom naar de studio’s niet mogelijk is. Een plek binnen de psychiatrische setting lijkt meer passend en er zijn verschillende aanmeldingen gedaan, maar er is sprake van lange wachtlijsten waardoor het spannend is of dit gaat lukken voor haar meerderjarigheid. Om te voorkomen dat [minderjarige02] weer vaak van plek zal moeten veranderen voordat ze naar een passende plek kan en haar Dialectische gedragstherapie (verder: DGT) niet kan afmaken is verlenging tot na haar meerderjarigheid nodig. De werkzaamheden van de jeugdbeschermer zullen na de meerderjarigheid worden overgedragen aan de curator.
Door en namens [minderjarige02] is verweer gevoerd. [minderjarige02] heeft naar voren gebracht dat het beter met haar gaat. Ze heeft goed contact met de pleegmoeder en de DGT helpt haar. Volgens [minderjarige02] staan haar begeleiders niet achter de verlenging van de gesloten plaatsing en moet ze stappen vooruit gaat zetten. [minderjarige02] zal haar DGT in november afronden en binnenkort zal er een gesprek met haar mentor en therapeut plaatsvinden om te kijken hoe het verder zal gaan. De advocaat heeft namens [minderjarige02] naar voren gebracht dat zij bereid is om vrijwillig te blijven tot haar meerderjarigheid en haar therapie af te ronden. Het is van belang dat [minderjarige02] een doel krijgt om naartoe te kunnen werken. De overstap is spannend, maar nu wordt de spanning alleen maar uitgesteld. De advocaat verzoekt daarom namens [minderjarige02] om het verzoek af te wijzen.

Beoordeling

De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging [minderjarige02] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geen instemming behoeft van de (pleeg)ouder(s), aangezien de gecertificeerde instelling als voogd het verzoek heeft gedaan.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige02] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige02] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige02] kampt met ernstige psychische problematiek waarbij sprake is van een patroon waarbij de klachten en gedragsproblematiek toenemen als ze meer vrijheden krijgt. De afgelopen periode is [minderjarige02] overgeplaatst naar een grotere groep met meer prikkels en vrijheden en is zij meerdere keren teruggevallen in haar oude gedrag. Doorstroming naar de studio’s blijkt hierdoor niet haalbaar en daarom wordt er nu toegewerkt naar een plek binnen een psychiatrische setting. Er zijn verschillende aanmeldingen gedaan, maar door de wachtlijsten is het nog onduidelijk wanneer er een passende plek voor [minderjarige02] zal worden gevonden. De DGT verloopt goed en zal binnenkort worden afgerond en na de meerderjarigheid van [minderjarige02] zullen de taken van de jeugdbeschermer worden overgedragen aan de curator. De kinderrechter overweegt dat het van belang is dat [minderjarige02] haar therapie kan afronden en verder kan oefenen met haar vrijheden binnen de gesloten setting. [minderjarige02] stemt niet in met de gesloten plaatsing na haar meerderjarigheid. Hoewel de kinderrechter het belang ziet van het vinden van een passende plek voor [minderjarige02] na haar meerderjarigheid is volgens vaste jurisprudentie instemming van de jeugdige vereist voor een machtiging na meerderjarigheid. Nu deze instemming er niet is zal de kinderrechter de machtiging daarom toewijzen tot de meerderjarigheid van [minderjarige02] , te weten tot 29 december 2022. De komende periode dient te worden gezocht naar een andere woonplek voor [minderjarige02] , waarbij die periode kan worden benut om een plan te maken waarmee [minderjarige02] wel kan instemmen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige02] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 19 oktober 2022 tot 29 december 2004;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022 door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.