Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit, genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, leidde tot beroep door de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 april 2022, maar beide partijen waren niet verschenen. Gezien de uitspraak in de bodemzaak, die op dezelfde dag werd gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het betalen van de proceskosten die de verzoeker had gemaakt. Deze kosten, die zijn vastgesteld op € 759,-, zijn gebaseerd op de rechtsbijstand die de verzoeker had ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 april 2022, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.