Overwegingen
1. Eiseres heeft op 23 juni 2022 in Nederland haar asielaanvraag ingediend. Zij heeft hieraan het volgende relaas ten grondslag gelegd. Eiseres heeft verklaard dat zij medio november 2021 als schoonmaakster voor [naam] is gaan werken. Eiseres heeft aangegeven dat [naam] een zakenman is die veel tankstations bezit en daarnaast ook nog andere bedrijven. Nadat eiseres is gaan werken voor [naam] is zij door hem tweemaal verkracht. Na medisch onderzoek is gebleken dat eiseres hierdoor zwanger is geraakt. Eiseres stelt dat zij is achtervolgd toen zij aangifte wilde gaan doen van de verkrachting. Eiseres heeft uiteindelijk geen aangifte durven doen. Ook zou iemand met een rode pet en een zwart shirt bij eiseres thuis zijn geweest. Deze persoon zou geprobeerd hebben om haar deur open te maken. Daarnaast is eiseres door [naam] (telefonisch) bedreigd en heeft hij gezegd dat abortus moet plegen. Eiseres is vervolgens gevlucht uit Armenië. Eiseres heeft voorts verklaard dat zij via haar zus uit Rusland heeft vernomen dat haar andere zus uit Armenië op 22 juli 2022 is benaderd door twee politieagenten. Zij zouden hebben gevraagd waar eiseres is. Eiseres stelt dat deze politieagenten door [naam] zijn gestuurd.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- De door eiseres gestelde problemen die zij heeft ondervonden met zakenman [naam] .
3. Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst, geloofwaardig bevonden. De verklaringen van eiseres over de problemen met zakenman [naam] heeft verweerder eveneens geloofwaardig geacht. Verweerder gelooft ook dat de zus van eiseres is benaderd door politieagenten die zouden hebben gevraagd waar eiseres is. Verweerder volgt echter niet dat deze politieagenten door [naam] zijn gestuurd. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres afkomstig is uit een veilig land van herkomst, Armenië, en zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Armenië in haar geval niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Verweerder heeft eiseres niet gevolgd in haar standpunt dat er voor haar geen mogelijkheid bestaat om tegen voorkomende problemen de bescherming van de autoriteiten van Armenië in te roepen.
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig acht dat [naam] de politieagenten op haar zus heeft afgestuurd. Verweerder kan in dit verband niet van eiseres verwachten dat zij de invloed van [naam] bij de politie in Armenië moet onderbouwen moet stukken, nu dit soort invloed nu eenmaal niet onderbouwd wordt met stukken. Eiseres wijst er op dat [naam] een zakenman is met invloed, zodat het in de rede ligt dat hij ook invloed heeft op mensen die behoren tot zijn persoonlijke kennissenkring. Uit de verklaringen van eiseres blijkt ook dat [naam] nauwe banden heeft met politieambtenaren. Het is daarmee volgens eiseres wel degelijk aannemelijk gemaakt dat [naam] deze relaties heeft aangewend om de verblijfplaats van eiseres te achterhalen. De suggestie van verweerder dat de politieagenten de zus van eiseres hebben benaderd omdat eiseres misschien wel als slachtoffer van verkrachting zou worden gezocht door de politie, is volstrekt onaannemelijk. Op geen enkele wijze is te volgen dat [naam] (de medewerkster van [naam] ) de verkrachting van eiseres zou hebben gemeld bij de politie of dat een ander slachtoffer van [naam] melding zou hebben gedaan van verkrachting en de politie op basis daarvan nader onderzoek heeft gedaan. Tevens valt ook niet in te zien dat de behandelend arts zijn beroepsgeheim zou schenden door de politie op de hoogte te brengen van de verkrachting van eiseres noch daargelaten dat
eiseres de verkrachting bij de arts in Armenië ook heeft verzwegen.
5. Eiseres voert ook aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat Armenië een veilig land van herkomst voor haar is. Zij kan in Armenië geen bescherming krijgen van de autoriteiten. Verweerder werpt haar ten onrechte tegen dat ze zich niet heeft gewend tot de Armeense autoriteiten teneinde bescherming te vragen. Eiseres was wel degelijk voornemens om zich te melden bij de politie, maar zij werd vlakbij het politiebureau belaagd door een man in een zwarte auto die eiseres volgde. De angst die hierdoor is ontstaan heeft ertoe geleid dat eiseres zich daarna niet meer heeft durven wenden tot de autoriteiten van haar land. Gelet op de situatie waarin eisers verkeerde – slachtoffer van verkrachting, daarvan zwanger onder aanhouding van de dreigementen van haar verkrachter – kan verweerder zich niet op het standpunt stellen dat eiseres zich voor bescherming had dienen te wenden tot de Armeense autoriteiten. Voor eiseres bestond er slechts een theoretische mogelijkheid om bescherming te zoeken. Eiseres heeft dan ook aannemelijk gemaakt dat in afwijking van de algehele situatie in Armenië, de Armeense autoriteiten de verdragsverplichtingen jegens haar niet kunnen nakomen en Armenië ten aanzien van haar niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst.
6. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en overweegt daartoe als volgt.
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder het relaas, behoudens de verklaring van eiseres dat de politieagenten die haar zus hebben benaderd door [naam] zijn gestuurd, integraal geloofwaardig heeft geacht. Dit betekent dat verweerder het navolgende geloofwaardig acht:
- eiseres heeft gewerkt voor zakenman [naam] ;.
- [naam] is een rijke zakenman die ook met justitie in aanraking is gekomen;
- terwijl eiseres aan het werk was voor zakenman [naam] is zij tweemaal door hem verkracht waardoor eiseres zwanger is geraakt;
- [naam] heeft eiseres opgedragen een abortus te ondergaan en heeft eiseres daarbij bedreigd; hij heeft haar meerdere keren na de tweede verkrachting gebeld, eiseres schat dat dit ongeveer 30 keer is gebeurd;
- Eiseres is op een avond bij haar woning bedreigd doordat iemand de deur van haar woning probeerde te openen terwijl zij thuis was, eiseres heeft deze man, die zij niet kent, beschreven;
- eiseres heeft aangifte van de bedreigingen willen doen, maar is gevolgd toen zij naar het politiebureau ging en eiseres is belaagd bij het politiebureau;
- eiseres heeft zelf waargenomen dat zakenman [naam] met bekende criminelen en met de autoriteiten samen zat te eten;
- twee politieagenten in uniform zijn naar de zus van eiseres gegaan en hebben gevraagd waar eiseres verbleef.
- Eiseres heeft zich na het incident bij het politiebureau schuil gehouden en heeft niet langer in haar woning verbleven.
8. Eiseres heeft deze (geloofwaardig geachte) verklaringen onderbouwd met foto’s van het huis en het terrein van [naam] waar zij heeft gewerkt om te onderbouwen hoe vermogend hij is. Tevens heeft ze een foto overgelegd van de auto die haar gevolgd is naar het politiebureau. Eiseres heeft overigens algemene landeninformatie afkomstig uit meerdere bronnen overgelegd die onder meer betrekking heeft op seksueel geweld tegen vrouwen in Armenië. De rechtbank stelt vast dat eiseres aan haar inspanningsplicht om haar relaas zoveel mogelijk te staven heeft voldaan.
9. Eiseres heeft tevens een ingevulde “Signaleringslijst lichamelijke en psychische problemen Volwassenen” overgelegd. De rechtbank overweegt dat uit de aangegeven observaties en de op de signaleringslijst ingevulde toelichting indicaties van medische problematiek blijken. In het “medisch advies horen en beslissen” dat is opgesteld door Medifirst is vermeld dat sprake is van “beperkingen die relevant zijn voor het horen en/of beslissen”. De rechtbank constateert dat Medifirst wel aangeeft hoe met deze beperkingen dient te worden omgegaan tijdens het horen, maar niet vermeldt hoe de beperkingen betrokken dienen te worden bij de besluitvorming. In het bestreden besluit is geen enkele overweging gewijd aan de medische problematiek ondanks de signaleringslijst, het Medifirst-advies en de geloofwaardig geachte verkrachtingen. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom aan deze medische indicaties geen bewijswaarde toekomt en heeft ook niet gemotiveerd waarom deze medische indicaties geen aanleiding zijn om nader medisch onderzoek te laten verrichten om te onderzoeken of hieruit steunbewijs voor de gestelde beschermingsbehoefte blijkt.
10. De beroepsgronden van eiseres komen in wezen neer op de stelling dat zij alle inspanningen die zij kan verrichten ook daadwerkelijk heeft verricht en dat zij in bewijsnood verkeert ten aanzien van dat ene aspect dat verweerder niet geloofwaardig acht. De rechtbank stelt vast dat verweerder over de vermoedens van eiseres dat de politieagenten bij haar zus navraag hebben gedaan dit op opdracht van haar verkrachter hebben gedaan, niet overweegt dat de verklaringen hierover tegenstrijdig of inconsistent zijn of niet passen bij de externe geloofwaardigheidsindicatoren. Verweerder stelt “enkel” dat eiseres dit vermoeden niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank overweegt dat verweerder, door dit “bewijs” te eisen, de drempel voor eiseres om haar beschermingsbehoefte te onderbouwen te hoog maakt. De rechtbank betrekt hierbij de aard van de te onderbouwen omstandigheid. Eiseres was niet ter plaatse toen de politie navraag kwam doen en het is niet reëel om te verwachten dat politieagenten, indien het gestelde is voorgevallen op de wijze zoals door eiseres is verklaard, de redenen van hun bezoek aan de zus van eiseres zullen mededelen. Verweerder had dienen te motiveren waarom hij van eiseres mag verwachten dat zij dit aspect van haar relaas nader moet kunnen onderbouwen.
11. Verweerder heeft voorts geloofwaardig geacht dat eiseres voornemens was om aangifte te doen, op weg naar het politiebureau is gevolgd en bij het politiebureau is belaagd. Verweerder heeft evenwel tegengeworpen dat eiseres meer inspanningen had moeten verrichten om bescherming te vragen van de autoriteiten.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat Armenië is aangewezen als veilig land van herkomst. Eiseres heeft gemotiveerd en onderbouwd gesteld dat Armenië in haar geval niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Eiseres heeft in dit kader gewezen op de passages in het Algemeen Ambtsbericht Armenië waarin is vermeld dat hulp voor vrouwen die slachtoffer van geweld zijn vrijwel uitsluitend door ngo’s wordt geboden met ondersteuning van internationale organisaties. Tevens vermeldt het AAB dat de politie zich terughoudend opstelt bij het afhandelen van geweldszaken tegen vrouwen en zetten daders vrouwen vaak onder druk om de aanklacht in te trekken. Eiseres heeft ook gewezen op de passage in het AAB waarin is vermeld dat de politie onvoldoende bescherming biedt aan ngo’s die zich inzetten voor vrouwenrechten en doelwitten waren van intimidatie en bedreigingen.
De rechtbank overweegt dat gelet op de door eiseres overgelegde informatie over de positie van vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld en de straffeloosheid van deze misdrijven, de tegenwerping dat eiseres de relatie tussen de dader die een vermogend man is met criminele antecedenten en de mogelijkheid bescherming tegen deze man te vragen niet aannemelijk heeft gemaakt, geen stand kan houden
Verweerder heeft gelet op het AAB, de overige overgelegde algemene informatie en de geloofwaardig geachte verklaringen van eiseres onvoldoende onderbouwd dat van eiseres verwacht had mogen worden dat zij haar aangifte, ondanks dat zij op weg naar het politiebureau is gevolgd, had doorgezet en deze aangifte zou leiden tot vervolging en tot het stoppen van de bedreigingen en daarom niet bij voorbaat zinloos is te achten.
12. Ook de tegenwerping dat eiseres bij “de hogere autoriteiten” had moeten klagen kan zonder nadere motivering geen stand houden. De rechtbank overweegt hierbij dat klagen bij de Ombudsman en het |Openbaar Ministerie, zoals door verweerder bij wijze van voorbeeld is genoemd, geen adequate wijze om acuut dreigend gevaar te voorkomen is, waarbij overigens te gelden heeft dat de Ombudsman niet bevoegd is om tot vervolging over te gaan en verweerder niet heeft gemotiveerd dat een burger toegang heeft tot het Openbaar Ministerie omdat doorgaans de burger zich dient te wenden tot de politie om aangifte te doen en het Openbaar Ministerie vervolgens beslist over vervolging.
13. Verweerder zal nader dienen te motiveren waarom van eiseres, gelet op al deze omstandigheden, verwacht mag worden dat zij nogmaals zou pogen om bescherming te vragen bij de politie en aangifte zou doen van twee geloofwaardig geachte bedreigingen.
Verweerder heeft in kader overwogen dat eiseres na de poging om aangifte te doen nog enige tijd in Armenië heeft verbleven en dus ook in de gelegenheid was om aangifte te doen.
Verweerder heeft ter zitting desgevraagd nader aangegeven dat het tijdsverloop tussen de poging tot aangifte en het feitelijk vertrek uit Armenië niet duidt op een acute vluchtsituatie en de gestelde vrees. De rechtbank overweegt dat deze tegenwerping geen stand houdt. Eiseres heeft verklaard tijdens het gehoor en dit ook ter zitting desgevraagd bevestigd dat zij direct nadat zij bij het politiebureau was belaagd is gevlucht naar een kerk en zich tot het feitelijk vertrek daar heeft schuilgehouden in afwachting van de verkrijging van een visum om uit te kunnen reizen. Eiseres heeft tevens verklaard dat zij haar auto heeft verkocht om een visum te kunnen kopen en dat zij direct na verkrijging van het visum Armenië heeft verlaten. Eiseres heeft ook hiervan documenten overgelegd. Het tijdsverloop waar verweerder op wijst is dus gelegen in het aanvragen en verkrijgen van een visum. Dat eiseres legaal wilde uitreizen betekent niet dat hieruit blijkt dat er geen sprake is geweest van een acute vluchtsituatie, althans verweerder kan deze tegenwerping niet ten grondslag leggen aan zijn standpunt dat eiseres haar vrees niet aannemelijk heeft weten te maken.
14. De rechtbank stelt voorts vast dat verweerder niet -kenbaar- heeft gemotiveerd waarom aan eiseres niet het voordeel van de twijfel kan worden gegund. Dit had gelet op het Unierecht en de vertaling daarvan in artikel 31, zes lid, Vw, wel gemoeten. De rechtbank wijst hierbij ook op Werkinstructie “WI 2022/1 werkwijze nader onderzoek” en stelt vast dat verweerder op dit punt in strijd met de eigen werkinstructie heeft gehandeld.
15. Verweerder had, indien hij zich gemotiveerd en deugdelijk op het standpunt had gesteld waarom aan eiseres niet het voordeel van de twijfel kan worden gegund, ook moeten motiveren waarom hij niet een verdere invulling aan zijn samenwerkingsplicht heeft gegeven. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd toegelicht dat ook verweerder bij een nader onderzoek(je) op internet geen “bewijs” heeft kunnen vinden van banden van [naam] met de politie. Naar het oordeel van de rechtbank onderbouwt dit onderzoek door verweerder en het ontbreken van onderzoeksresultaten, het standpunt van eiseres dat er in wezen op neerkomt dat sprake is van bewijsnood om dit deel van het relaas te onderbouwen. Verweerder heeft echter nog wel nadere mogelijkheden om te onderzoeken of het relaas van eiseres aannemelijk is en kan, indien eiseres aan haar inspanningsplicht heeft voldaan en geen andere mogelijkheden meer heeft om haar relaas te staven zelf nader onderzoek verrichten door bijvoorbeeld het laten uitbrengen van een individueel ambtsbericht of het laten verrichten van forensisch medisch onderzoek. Het is dan aan verweerder om te bezien of hij verder invulling kan geven aan zijn samenwerkingsplicht om de gestelde beschermingsbehoefte van eiseres nader te onderzoeken. Gelet op de indicaties van medische problematiek kan verweerder ook een forensisch medisch onderzoek laten verrichten om te onderzoeken of hieruit medisch steunbewijs blijkt. Verweerder is ook in staat om een individueel ambtsbericht te laten opmaken om zodoende te onderzoeken of de stelling van eiseres dat zakenman [naam] zodanige contacten met de autoriteiten heeft dat hij politieagenten navraag kan laten doen naar de verblijfplaats van eiseres aannemelijk is.
16. In het bestreden besluit is tevens bepaald dat eiseres niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw. Verweerder heeft daags voor de zitting een ontvangstbevestiging aan het dossier toegevoegd van een 64 Vw-aanvraag die eiseres geacht wordt te hebben gedaan in verband met haar zwangerschap en aanstaande bevalling. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om in deze uitspraak een artikel 64Vw-verblijfsrecht toe te kennen. Eiseres stelt zich daarbij op het standpunt dat ten tijde van het bestreden besluit de vermoedelijke bevallingsdatum al bekend was en het besluit om die reden ook op dit punt vernietigd dient te worden. De rechtbank acht zich niet bevoegd om te beslissen dat aan eiseres uitstel van vertrek wordt verleend. Verweerder heeft bovendien ter zitting uitgelegd dat een 64Vw-verblijfsrecht wordt toegekend met ingang van zes weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum en de rechtbank acht dit, gelet op de nadere door verweerder verstrekte toelichting over dit beleid, niet onredelijk.
17. Gelet op het relaas van eiseres dat grotendeels geloofwaardig is geacht, het voldoen aan de inspanningsplicht door eiseres, het verkeren in bewijsnood, het niet nader motiveren waarom het voordeel van de twijfel niet kan worden gegund en het niet motiveren waarom niet een verdere invulling aan de samenwerkingsplicht is gegeven, overweegt de rechtbank dat het besluit van verweerder onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd en daarom zal worden vernietigd.
18. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,00 en een wegingsfactor 1).
19. Beslist wordt als volgt.